Vlaamsche Arbeid. Jaargang 1(1905)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Ecce Homo Waar staart ge heen toch met die bloedbewaasde oogen? Wat ziet ge in 't duistere dat grover om u dikt? Wat houdt ge 't arme hoofd, 't gekroonde hoofd gebogen of ge onder 't lijden breekt en voor het wordend schrikt? Komt ginder wijd, heel wijd iets wilder opgetogen dat ge in de smarten nog op wreeder smarten blikt, dat halfontsloten mond als bidt om mededoogen en uit verkropte keel een vreezig snakken snikt? Of is 't een spraakloos antwoord op mijn kreunend klagen, een treurig toonen van de verte, waar de smart in zwaarder wolken zwoelt van somber avondzwart? En ziet ge reeds, o lieve, in ongeboren dagen hoe ik, als Gij, door niemand hier begrepen word, en met gebroken hart voor uwe voeten stort? Constant Eeckels Vorige Volgende