Een woord over de plastische zijde van Tooneelvoorstellingen
Algemeene waardeering, ja zelfs warme bewondering is te beurt gevallen aan de echt artistieke pogingen van den heer Fontaine om in onze stad een Nederlandsche opera te doen bloeien. Ook mag het wel een zeer verheugend verschijnsel heeten voor al degenen, die belang stellen in onze nationale kunstbeweging, dat, hoezeer ook de heer Fontaine en de leden van zijn tooneelgezelschap te kampen hadden met al de onaangenaamheden, aan zulke onderneming verbonden, zij toch aan geen merkbare tegenwerking van de zijde der kritiek zijn blootgesteld geweest.
Dit strekt tot eer van het Antwerpsch publiek en vooral van de Antwerpsche drukpers: geene kleingeestige aftakelarij, niet de minste nijdige beknibbeling heeft zich voorgedaan. Dit verwondert ons des te meer, daar het spreekwoord: Geen Santwordt verheven in zijn land, nergens meer bewaarheid wordt dan hier ter stede.
Maar die gunstige houding van het publiek tegenover de Vlaamsche Opera is niet meer dan billijk, gezien het echte kunstkarakter, vrij van alle cabotinage, dat ons toonneelgezelschap aan zijne voorstellingen wist te geven. Dit geeft meer vrijheid aan ernstige, onbevooroordeelde kritiek, die geene tegenwerking, maar verbetering ten doel heeft. De pogingen van den heer Fontaine verdienen alle aanmoediging, omdat de Vlaamsche opera niet alleen een uitspanning is voor de Antwerpenaren en voor de vreemdelingen, die de stad bezoeken, maar vooral omdat zij een school, een feitelijke toepassing uitmaakt van het onderricht, dat de leerlingen in onze Vlaamsche muziekschool genieten.
Voor de toekomstige tooneelzangers, die uit al de deelen van het land naar onze muziekschool komen, om de natuurlijke begaafdheden, die zij bezitten, te ontwikkelen en te volmaken, zal die instelling een baan zijn voor de toekomst, en aan ons publiek zal zij de gelegenheid verschaffen, om op ons tooneel al die jonge, frissche stemmen te hooren.
* * *
Zonder tegenspraak zijn omgeving, houding, gebaren, kleedij enz. van groot belang bij de voorstelling van een zangtooneel, meer nog misschien dan bij een gesproken voorstelling, waar, uit den aard der zaak zelve, de gebeurtenissen korter op elkander volgen, en bijgevolg niet zoo zeer de aandacht der toeschouwers opwekken. Het is dan ook van het grootste belang voor den zanger, die op de planken verschijnt, geene gebaren te maken, geene houding aan te nemen, geen kleedsel te dragen, in strijd met zijn rol of niet stemmend met de actie.
Wanneer het oog geschokt wordt door valsche voorstelling, gaat ook alle illuzie van stem en zang, hoe aantrekkelijk, schoon en kundig ook, onverbiddelijk verloren.
En van niet minder belang dan gebaren en gelaatsuitdrukking, dan de mimiek in éen woord, is de kleedij, die in vele gevallen er ruimschoots toe bijdraagt, de mimiek afwisseling en natuurlijkheid bij te zetten.
Wanneer een tooneelspeler b.v. op het tooneel verschijnt met een mantel om de schouders, op voorhand door den costumier gedrapeerd, met vastgestikte plooikens, die beweegloos blijven hangen van 't begin tot het einde, dan zal hij steeds doen denken aan een uitgezet beeldeken of een aangekleede pop. Hij zelf is het, integendeel, die zijn mantel te drapeeren heeft, naar eigen smaak en fantazie, gebruik makende van 't spel van licht en lijn, om alzoo het gesproken of gezongen woord, en ook de aktie, treffender voor te dragen.
Honderden kunstmiddeltjes verschaffen hem die grootere vrijheid en losheid der kleedingstukken, wanneer de gebaren ongezocht en ongedwongen blijven.
Ook keus en samenstelling van de kleedij oefenen den grootsten invloed uit op de algemeene voorstelling. Door hun al te schrille kleuren en de logheid van hun vorm zondigen de meeste kostumen op ons tooneel.
De oorzaak daarvan is geenszins te zoeken in gebrek aan geldelijke middelen; aan geld ligt het niet, maar veeleer aan goeden smaak en kunde. De gebruikte stoffen zijn doorgaans kostbaarder dan zij er wel uitzien, en stellig kan katoen zooveel dekoratief effekt maken op 't tooneel als zijde, glas zooveel als edelgesteente, verguldsel zooveel als echt goud, op voorwaarde echter, dat die stoffen met kennis en smaak uitgekozen, bijeengebraht en verwerkt worden, zoodat het eene stuk harmonizeert met het andere, en dat er eenheid zij in elk kostuum, en vooral tusschen al de kostumen. Ieder figuur moet een volledig geheel uitmaken, waar-