De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 7(1894)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] Eli, eli, lama sabachthuni! ‘Mijn Vader, niet gelijk ik wil, maar Gij!’ En of die beê tot alles kracht verleende - De haat die doorn, roê, loshing, kruis vereende, Ontperst geen toren hem, slechts medelij. - 't Werd Nacht, of aarde en hemel ging voorbij; 't Was of het Niet rondom dien kruispaal weende; Toen, zegt men, was het, dat de Lijder steende; Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij? Wien thans de doornen zijner krone steken, Wien alle hope en lafenis ontweken, Wie hangt in Nacht, door 't pijntuig slechts geschoord. Dat hand en voet hem vasthoudt en doorboort, Wie smacht naar 't einde dat niet aan wil breken, Dat zijt gij, menschheid, die uw God verloort! W.A. Vorige Volgende