De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 7(1894)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Windehelken Nedrig ligt het huizekijn In de schauw der linde: Zedig troien 't kluizkeijn Loof en bloem der winde. Windehelken rood en wit, Schier het venster dekken; 't Meisje dat daar peinzend zit, Als een krans verstrekken. Peinzend staat ook hij voor 't raam: Zoo z' hem beminde? - En hij vlecht hun handen saam Met een rank der winde. En z' weert hem lachend af... Maar met purpren wangen, Schoon geen woord hem hope gaf, 't Hartjen is gevangen! Als nu straks de vedel gaat In de schaüw der linde, Ziet hoe lief die bundskroon slaat, Bloem en loof der winde! W.-A. Vorige Volgende