Eene tentoonstelling van prenten
Door de zorgen van den heer A.C. Loffelt werd, onlangs, in de zalen van Pulchri Studio te 's Hage, bijeengebracht een verzameling van Engelsche en Fransche-, doch vooral van Engelsche prentkunst, welke, zooals blijkt uit de verslagen der voornaamste dagbladen, een ongewonen bijval heeft verworven. Zooals het Algemeen Handelsblad zeide, was dit ‘een tentoonstelling voor leeken en artisten, voor gewone menschen, die eens hartelijk willen lachen om den Engelschen humor van die Dickensen en Thackeray's met potlood en teekenpen; voor ontluikende en gerijpte kunstenaars, om veel uit te leeren en veel te bewonderen.’
Vooral werden opgemerkt de grootere en kleinere prenten en prentenboeken van Randolph Caldecott, Kate Greenaway, en vooral Walter Crane onder de Engelschen, - van Boutet de Monvel onder de Franschen. Van een enkelen Nederlander, Hoytema, werd een werk, Hoe de Vogels een Koning kozen, tentoongesteld.
Vooral Walter Crane, zeide ik, en dit kon wel niet anders. De onvergelijkbare karikaturist van Legends for Lionel, de onuitputtelijke phantasist van Queen Summer en Flora's Feast zal wel, op elke tentoonstelling van dezen aard, de eereplaats bekleeden.
In de inleiding tot het catalogus der tentoonstelling zegt Loffelt van dezen buitengewoon begaafden artist:
‘Van die Engelsche kunst gaat een bijzondere bekoring uit, want zij berust op een wetenschap vrij wat degelijker dan die van den canailleuzen zwier, thans door velen zoo bewonderd in de moderne Fransche weekbladen- en aanplakbiljetten-kunst, ofschoon men daar aan zekeren chic, en het talent van den animalen of pessimistischen geest des tijds naar het leven te teekenen, niet alle beteekenis kan ontzeggen. Als “documents” voor den ellendigen tijdgeest van dat eeuw-einde kunnen ze zelfs later nog eenige waarde hebben. Maar stichtend en beschavend is zulke kunst niet..... Hoe geheel anders is de kunst der Engelschen! Levenslust, zin voor het schoone in de natuur, diepgaande karakterkennis en humor, een gevoel voor het harmonische en kenschetsende in de vormen van mensch, dier en plant, - kortom een kunst, die het hart verblijdt en het oog bekoort.’
Verder ontleen ik nog aan het verslag, in het Algemeen Handelsblad verschenen:
‘Hoe studie en aanhoudende oefening Walter Crane dien universeelen, klassieken kunstenaar deden worden, welke hij nu is, bewijzen de vrij middelmatige eerste proeven uit 1865, Chattering Jack b.v., in vergelijking met hetgeen zijn rijpe kunst nu vermag.
Men verlustige zich in zijn reeks voorstellingen van “Mevrouw de Wereld die receptie houdt,” om zich een begrip te vormen van de geniale wijze, waarop hij klassieke kunst met moderne karikatuur weet te doen samenvloeien. Wat een geest en vernuft, welk een satire in die 24 omtrekken. En dan de Echoes of Hellas, waar Crane in tafereelen uit Homerus en Aeschylus een smaak en kennis ten toon spreidt, die hem boven Flaxman's geleerde nabootsing der Grieken en de koudheid van zoovele bekende navolgers stelt. Niet alléén schoone, edele vormen, maar ook warm leven, ziel en bezieling geeft ons deze kunstenaar, wiens Triumph of Labour, de meer bekende prachtige houtsnee, in dit opzicht de kroon op zijn kunst zet.
Doch dit zijn juist geene kinderboeken. Wil men Crane's komische ader in al haar rijkdom zien vloeien, dan is de geschiedenis der drie R's: lezen (Reading), schrijven (wRiting) en rekenen (aRithmetic) daar, om zijn bewonderenswaardige phantasie op dat vermakelijke terrein te zien doorhollen. Of wel de verhaaltjes voor Crane's zoon Lionel (Legends for Lionel) met pen en penseel door den vader ontworpen, en die allerdolst en grappig zijn.
Een der bekoorlijkste en smaakvolste prentenboeken van Crane schijnt mij wel zijn Flora's Feast, waarin de bloemen uit haar winterslaap ontwaken en gezamenlijk een optocht vormen. Deelen van bloem en plant maken de kleedij der gratievolle figuren uit; de geheele voorstelling is in dichterlijk en zinrijk verband met het karakter der bloemen. Kan men zich b.v. de zedigheid liefelijker denken, dan de twee met violen getooide maagdelijns, die u voorbij trekken? Om zulk een bekoorlijk boek te kunnen tooveren, moet men in de kennis der vormen een meester, in de phantasie een uitverkorene zijn.
Ook in het styliseeren van het ornament moet men het ver gebracht hebben, om aldus menschelijk figuur en ornament te doen samenvloeien. Trouwens, hoe Crane weet te versieren en allerlei ruimten op de smaakvolste wijze te vullen, bewijzen hier niet alleen zijn illustratiën, maar ook in hooge mate de stalen van kostbare behangselpapieren, die hier eveneens tentoongesteld zijn. Daar zijn er onder, b.v. de pauwentuin, die een pond sterling per vierkanten meter kosten, en dus een aardig fortuin bij den besteller vorderen, - maar welk een wand kan een rijk man zich dán ook verschaffen!’
Over Caldecott lees ik in hetzelfde artikel:
‘Caldecott doet den kijker schudden van 't lachen, hetzij diens geoefende teekenpen ons de vermakelijke historie van John Gilpin afbeeldt, hetzij zijn snaaksch vernuft De drie vroolijke Jagers in al hun dolle ontmoetingen bedenkt.’