De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 6

1.	- Schrijf de geschiedenis van het eenstemmig wereldsch lied, in de Belgische provinciën, te beginnen met de XV^e eeuw.
2.	- Schrijf de geschiedenis der pottebakkerswaren, als kunstwerken beschouwd, in onze provinciën, van de XV^e tot het einde der XVIII^e eeuw.
3.	- Welken invloed oefenden in Frankrijk, van de XIV^e tot de XVI^e eeuw, de beeldhouwers, geboren in de Belgische provinciën en in het prinsdom Luik? Haal de werken aan, ontstaan onder dien invloed, en de meesters, die er het kenmerk van dragen. De woorden ‘Belgische provinciën’ moeten hier verstaan worden in den zin, dien zij hadden in de XVI^e eeuw.
4.	- Bepaal de kenteekens der Vlaamsche bouwkunst in de XVI^e eeuw, en doe ze nader kennen door geschetste teekeningen. Duid de voornaamste gebouwen aan, waarin men die kenteekens aantreft. Geef eene ontleding dezer gebouwen. De waarde der gouden eerepenningen, die als prijs dezer vragen worden uitgeloofd, bedraagt duizend frank voor de eerste, voor de derde en voor de vierde, en achthonderd frank voor de tweede vraag. De verhandelingen, als antwoord op deze prijsvragen ingezonden, moeten duidelijk geschreven en mogen in het Fransch, in het Nederlandsch of in het Latijn opgesteld worden. Zij moeten uiterlijk vóór 1 Juni 1894 vrachtvrij aan den heer ridder Edmond Marchal, bestendigen Secretaris, in het paleis der Academiën, te Brussel, toegestuurd worden.

Men vraagt een quator voor strijkspeeltuigen.

Prijs: duizend frank.

(Deze prijskamp wordt uitsluitend voor Belgische of genaturaliseerde toonzetters uitgeschreven).

Men vraagt de plannen van een Museum uitsluitend voor beeldhouwwerken bestemd.

Prijs: duizend frank.

Voor nadere inlichtingen wende men zich tot den bestendigen secretaris der Academie.