Richard Wagner
Richard Wagner en de Wereld der Dieren, naar het Hoogduitsch van Baron Hans van Wolzogen, Amsterdam, H. van Munster & Zoon.
Ziedaar den titel eener kostelijke bijdrage tot de levensgeschiedenis van den grooten hervormer der moderne opera-dichting, waarvan de beminnelijke Noordnederlandsche toondichter, Hugo Nolthenius, ons een wel geslaagde vertaling bezorgde, die wij allen bewonderaars van Wagners genie ter lezing aanbevelen.
Op zeer belangwekkende wijze worden, in deze 60 bladzijden, door feiten uit Wagners kinder-, jongelings- en mannenjaren, geïllustreerd en toegelicht talrijke plaatsen uit zijn vroegere en vooral latere werken, waarin, evenals hier en daar in Lohengrin en nog veel meer in Siegfried en Parsifal, zijn meer dan christelijke, zijn bijna boedhistische stemming ten opzichte der dieren op den voorgrond treedt.
Mogen, zooals de vertaler zelf in zijn voorrede opmerkt, zulke aanteekeningen wellicht voor het verstaan van Wagners werken overbodig zijn, toch werpen zij licht op den veeltijds miskenden en zeker al te vaak slechtbegrepen mensch.
Vooral ook om de volkomen vertrouwbaarheid der bronnen verdient het boekje gelezen te worden. Zooals men weet, heeft Baron van Wolzogen, tientallen van jaren, schier dagelijks met Wagner omgegaan. Dat Wagners novelle, Een Einde te Parijs, - ‘een hondeneinde!’ - een stuk autobiographie bevat, gelooft men gaarne na lezing van al de blijken zijner gehechtheid aan Peps, den hond, dien hij, vóór en rond 1850, in haast al zijn brieven vermeldt.
Natuurlijk blijft Wagner's beroemde Open Brief aan von Weber, den gekenden bevechter der vivisectie aan eene zijde des Rijns, niet onbesproken.
Kortom, een heel interressant, zelfs nuttig werkje.