Koninklijke Maatschappij ter aanmoediging der Schoone Kunsten van Antwerpen
Het verslag over de werkzaamheden der Maatschappij betrekkelijk de tentoonstelling van het loopende jaar, geeft te kennen dat de bekomen uitslag alle verwachting te boven ging, niettegenstaande de opening van dergelijke tentoonstellingen in Berlijn en in Munchen, waarheen een groot aantal der werken van Belgische en vreemde kunstenaars gezonden werden, die in gewone omstandigheden te Antwerpen zonden verschenen zijn, en alhoewel de bestierende commissie besloten had van eenen zelfden kunstenaar niet meer dan twee stukken van gelijken aard te aanvaarden.
Ziehier de opsomming der tentoongestelde gewrochten:
488 schilders waren vertegenwoordigd met 720 tafereelen;
61 kunstenaars met 83 teekeningen, waterverfschilderingen, krijtteekeningen;
56 beeldhouwers met 80 gewrochten;
7 bouwmeesters met 8 ontwerpen;
28 graveurs en steendrukkers met 37 platen, etsen, enz.
Tusschen de 488 schilders waren: 89 Franschen, 46 Duitschers, 42 Nederlanders, 4 Hongaren, 2 Zweden en 1 Engelschman.
Van de 61 teekenaars waren 21 vreemden en 40 Belgen vertegenwoordigd; tusschen deze laatste 17 van Brussel, 14 van Antwerpen, 5 van Luik.
Er waren 55 Belgische beeldhouwers, 25 te Brussel gevestigd, 17 van Antwerpen, 6 van Gent, 7 van andere gemeenten des lands.
Van 5 Antwerpsche bouwmeesters, 1 van Brussel en 1 van Gent, trof men in de tentoonstelling werken aan, terwijl van de graveurs 13 Antwerpenaren waren, 6 Brusselaren, 1 Lovenaar, 4 Parijzenaren en 4 Duitschers.
Dit alles buiten de honderd twintig schilderijen en de studies en etsen van wijlen Karel Verlat, die in eene bijzondere zaal verzameld waren, als eene hulde aan het groot talent van den onlangs overleden Antwerpschen meester.
De koninklijke familie gaf hoogeschatte blijken van belangstelling: de tentoonstelling werd bezocht door HH. MM. de koning en de koningin, vergezeld van prinses Clementine; en door den graaf van Vlaanderen.
Na zich voor vijf duizend franken loten van de tombola aangeschaft te hebben, deed de koning, eene keuze van zes schilderijen, die hij voor eene veel aanzienlijkere som aankocht. Het goevernement verleende aan de inrichting der tentoonstelling eene toelage van 8000 franks, terwijl het voor 4500 fr. tusschenkwam in het vervaardigen der plaat, die aan de inschrijvers uitgedeeld wordt.
Zes gouden eerepenningen werden toegekend; voor België aan de heeren Frans Lauwers, plaatsnijder; Josse Impens, schilder, en Josué Dupon, beeldhouwer; voor den vreemde aan de heeren Ern. Zimmerman en Aloïs Erdtelt, schilders te Munchen; en Jean Fr. Raffaelli, schilder te Parijs.
Acht kunstwerken werden aangekocht voor het Museum van hedendaagsche meesters, terwijl 6000 franks tot aanmoediging aan jonge schilders uitgedeeld werden.
De aankoop van schilderijen voor het Museum geschiedt bij middel van een crediet van 50,000 fr., in gelijke deelen door den Staat en door de Stad verleend.
In het vervolg zal, dank aan de tusschenkomst van het provinciaal bestuur, gemelde som op 59,000 fr. kunnen gebracht worden.
Ziehier de lijst der aangekochte werken:
Leon Brunin: Overweging; Fl. Crabeels: Landschap in de heide; J.H.L. de Haas: Bij naderenden storm; Ed. Portielje: Plagerij; Jan G. Rosier: De Staatsiedans; schilderijen.
Jaak de Braekeleer: De Vlucht, moord der onnoozele kinderen, in brons te gieten beeld; Alb. Desenfants: De Verrijzenis, in marmer te kappen; Rob. Fabry: De Wijn; marmeren beeld.
De inschrijvingen, de verkoop der loten van de tombola en de toelage van den Staat voor de groote plaat, verschaften eene som van 69,355 franks, beschikbaar voor den aankoop van kunstwerken voor de tombola en het drukken der plaat van Frans Lauwers, Soo d'oude songen soo pepen de jonge, naar de schilderij van Jordaens. De onkosten dier uitgave beloopt 17,000 franks. Voor de overige 52,000 fr. werden 70 prijzen voor de tombola aangekocht.
Niettegenstaande de algemeene stremming in de handelszaken en de groote verliezen door aanzienlijke huizen ondergaan, werden door bijzondere liefhebbers, meestal Antwerpenaren, niet minder dan vijftig gewrochten in de tentoonstelling aangekocht, voor eene som die 60,000 franks te boven gaat.
Er mag dus gezegd worden dat buiten de voordeelige gelegenheid, welke den kunstenaars aangeboden werd zich te doen kennen, zij in de kans hebben kunnen deelen voor meer dan twee honderd duizend franks werken te verkoopen.
De Maatschappij heeft besloten in den loop der lente van het toekomende jaar eene plaatselijke tentoonstelling in te richten, waar de Antwerpsche kunstenaars hunne werken zullen kunnen uitstallen, alvorens ze naar vreemde tentoonstellingen te sturen; de inteekenaars zullen tot die verzameling vrijen toegang hebben, alsook tot de tentoonstelling der bouwkundige werken, welke in het vervolg afzonderlijk zal ingericht worden, ten einde te voorkomen dat dit zoo belangrijk kunstvak lijde door de nabijheid der schilderijen en beelden, zooals doorgaans tot heden het geval was.