Academie van Antwerpen
Als toezending uit den vreemde, stelt de heer Willem Van der Veken, laureaat van den grooten prijskamp van graveerkunst van 1886, eene prachtige plaatsnede tentoon, naar een vrouwenportret van A. Van Dyck, uit het Museum van Rijsel.
De kunstenaar die in zijne vroegere werken bewees dat hij al de klassieke regels van zijn vak meester is, heeft hier de wijze van behandeling, door overlevering en gebruik vastgesteld, ter zijde gelaten, en met losse hand eene plaat, treffend van modernen geest, geleverd. Zij bezit de voornaamste hoedanigheden die de nabootsing van een kunstwerk uit een ander vak bezitten moet, namelijk juistheid van teekening, van coloriet en van algemeen effekt. De tegenstellingen teweeggebracht door de behandeling van verschillende stoffen, is met bewonderenswaardige vaardigheid weergegeven, terwijl het zacht versmeltende licht dat Van Dyck's portretten kenmerkt, eerbiedig op het koopen overgebracht werd.
* * *
Alhoewel in den nieuwen prijskamp van Rome, geene eerste plaats toegekend werd, maar slechts twee tweede prijzen aan Arth. Sterk, leerling der Academie van Antwerpen, en Karel Bernier, leerling der Academie van Bergen, en eene eervolle melding aan Lodewijk Greuse, leerling der Academie van Bergen, mag deze proefneming als zeer verdienstelijk beschouwd worden. Het blijkt inderdaad uit het onderzoek der ingezonden werken dat de feilen door de twee eerstgenoemde leerlingen begaan, minder aan onkunde dan aan slordigheid en overhaasting mogen toegeschreven worden; hunne teekeningen zijn inderdaad doorgaans beter verzorgd dan hunne gravuur, en in deze laatste treft men deelen aan, die laten zien dat zij op de hoogte zijn om een volledig beeld in de beste voorwaarden te voltooien, op voorwaarde dat zij zich strenger tonen tegenover hun zelve en zich met taaier geduld aan het werk zetten.
P.B.