A. van Beurden, Romain Steppe, Ed. Chappel
De beeldhouwkunst is misschien het vak waarin het minst middelmatig werk geduld wordt; het spel der kleur kan daar geen gebrek van teekening of vorm doen vergeten; geene versmelting van het figuur met den achtergrond is mogelijk; het beeld moet zijne waarde bekomen door de juistheid van lijn, en het koloriet teweeggebracht door de modeleering en verschillende dieptens der insnede. Zeer gering zijn bijgevolg de middelen waarover de beeldhouwer beschikt, en des te grooter zijne verdiensten wanneer hij erin gelukt de logge stof leven en wezen bij te zetten.
Van Beurden kent al de moeilijkheden aan zijne kunst verbonden, en weet ze te vermijden. Dit bewijst hij in het portret van Baron Nottebohm, zoo sober van uitvoering en toch zoo levend; dit bewijst hij ook in de borstbeelden der beide generalen Brialmont, vader en zoon, die men reeds in eene vroegere tentoonstelling heeft kunnen bewonderen. Ook zijn Moederlijk geluk, waarmede hij onlangs eene eervolle melding in de Wereldtentoonstelling van Parijs verwierf, en een zijner beste werken is, verdient den naam van groote kunst. Dit beeld is bewonderenswaardig door de zwierigheid der uitvoering en de kundige modeleering, zoowel als door het diep en eenvoudig gevoel door natuurlijke houdingen uitgedrukt. De Redder, waarvan wij een afbeeldsel mededeelen, genoot reeds eenen welverdienden bijval in de driejaarlijksche tentoonstelling van Antwerpen; dank aan de stoutheid waarmede de kunstenaar zooveel beweging aan zijn figuur gaf. Het is misschien wel wat al te theatraal, die redder poseert eenigzins voor de galerie; hij schijnt te weten dat hij een schoone jongen is en laat het zich welgevallen dat het publiek zijne welgemaakte ledematen met genoegen aanschouwt. Zulks neemt niets weg van de waarde van het beeld, dat onder opzicht van ontleedkunde, verre boven het middelmatige verheven staat. Eenvoudiger is zijn Gebed, die jonge vrouw, met de handen saamgevouwen, de oogen vol uitdrukking, al zijn zij teneergeslagen, is de verpersoonlijking van oprechten godsvrucht; er ligt iets in van den gothieken eenvoud, zonder daarom aan de oude school iets te ontleenen. Zijne kinderbeelden zijn even zoo gemoedelijk als waar: Te vroeg ontwaakt en Het gedwongen bad, zijn zeer juist van opmerking en verraden bij den kunstenaar een juist gevoel van het kinderlijk karakter. Het ivooren borstbeeldje van wijlen het zoontje van Baron van Havre, is een allerliefste figuurtje dat de aandacht trekt door de
fijnheid en de eigenaardigheid van behandeling, evenals de overige kleine figuren. Zijn studiehoofd naar een schipper laat zien met welke nauwgezetheid de kunstenaar het waar karakter zijner modellen weergeeft.
Gunstiger geplaatst dan in de driejaarlijksche tentoonstelling, komt de Holle Zee van Romain Steppe, hier tot haar volle recht. Dit zeer verdienstelijk doek geeft zonder overdrijving al het ontzettende weer der in strijd zijnde elementen: die woeste baren worstelend tegen de onweerswolken daarboven, zijn indrukwekkend en grootsch. Even natuurgetrouw is Regen en Wind, een gezicht op de Schelde, en Het Antwerpsch Dok bij maanlicht, waarvan de lucht, hoe donker ook, zeer doorschijnend blijft, en iets geheimzinnigs bevat dat aantrekt en boeit. Al zijne landschappen, meest gezichten op de oevers der Schelde, munten uit door speling van lucht, afwisseling en harmonie van lichteffekt. Hetzelfde kan gezegd worden van zijne verzameling kleine paneeltjens, waartusschen er zich bevinden, die wezenlijk eene groote schilderij waard zijn. Alleen had de schilder eene strengere keuze moeten doen, en eenige min goed gelukte ter zijde laten; dit zou de waarde der overige verhoogd hebben.
Dezelfde opmerking geldt voor de tentoonstelling van Ed. Chappel in het Kunstverbond. Wie toch heeft hem den