Victor Lagye's schilderingen op het stadhuis
De vijfde en laatste schildering, door Victor Lagye voor de trouwzaal van het Antwerpsch stadhuis vervaardigd, is onlangs geplaatst. Zij stelt het Burgerlijk Huwelijk (17 Prairial Ao 1798) voor. Zij onderscheidt zich, door meer waarheidszin en stilleren toon, van de vier andere. Zij stelt een burgemeester van het einde der verleden eeuw voor, een jong paar door het huwelijk verbindende. De personages, in de eigenaardige kleederdracht van dien tijd, zijn naar het leven geschilderd, onder hen erkent men, aan den rechterkant, burgemeester de Wael, schepenen van den Nest, van Ryswyck en de Winter.
De vier andere schilderstukken stellen voor het Huwelijk bij de oude Belgen, een tafereel, dat die tijden van barbaarschheid in minder ruwen vorm afbeeldt dan wij ze ons voorstellen. Het Huwelijk bij de oude Romeinen zoekt evenzeer de bevalligheid in de indrukwekkende archaïeke vormen van den Romeinschen godsdienst en van de oude wereld. Het Christelijk Huwelijk, door St-Willebrordus ingezegend, (Ao 650), geeft treffend de ingetogenheid weer, waarmede het Huwelijk, tot Sacrament verheven, in ons nog barbaarsch land werd gevierd. Het Adellijk Huwelijk, van Filips den Schoone met Joanna van Castilje, 1497, toont daarentegen een wereldsch feest met al den glans, die dat ongeëvenaard prachtlievend hof van Burgonje in zulke plechtigheden ten toon spreidde.
Zooals men ziet, zijn de onderwerpen zeer uiteenloopend, zeer afgewisseld en kan men moeilijk geschikter stof tot muurschilderingen eener stadhuiszaal wenschen. De schilder heeft dan ook een passend gebruik van de gunstige gelegenheid gemaakt en vijf doeken geleverd, die hem tot groote eer en ons stadhuis tot kunstrijk sieraad verstrekken. De schildering is in zeer lichten toon, vlak gehouden, zonder schaduwen, zooals het bij wandversiering past. De stijl is sterk decoratief; de kunstenaar temperde wat er ruw in de zeden der opgeroepen tijden en menschen van vroeger eeuwen lag; hij zocht in elk tijdperk de schilderachtigste motieven en kleederdrachten, koos de liefelijkste menschentypen uit, en schikte ze in de bevalligste groepen. De stempel van elken tijd wordt behouden, maar alles wordt verfijnd, verheerlijkt en veredeld. Dat, wat er gewonnen wordt aan sierlijkheid, aan kracht verloren gaat, hoeft niet gezegd.
Deze zeer lichte en luchtige schildering, met haar opgeruimd behaagzichtig karakter, staat in schril contrast met die van de zaal Leys, op weinig stappen afstand gelegen. Deze laatste ernstig tot zwaarmoedigheid, waarheidlievend tot onschoonheid toe, maar zoo degelijk, zoo kleurrijk in haren ernst, zoekt meer naar juiste dan naar behagende weergeving. Het contrast wordt nog verhoogd doordien de