Teekeningen van Antwerpsche meesters
Frans Floris
De heer René della Faille bezit een aanzienlijk getal teekeningen van Frans Floris, waaronder vooral eene reeks of liever verscheiden reeksen allegorische figuren, de aandacht wekken.
Het zijn vooreerst de vier werelddeelen, getiteld: Europa, Asia, Africa, America.
Dan zeven machten of toestanden: Lex, (Wet), Auctoritas (Doutoriteyt), Politia (Polecie), Religio (Religie),
Amplitudo publica (De gemeyne treffelyckheyt), Florentis decus emporii (De eer vande floreerende stadt), AEtas Argentea.
Drie kunsten: Astronomia (Sterkyken), Musica (Musyca), Rhetorica (Retorika).
Vijf deugden: Fidelitas (Getrouwicheyt), Frugalitas domestica (Huysvrugte), Clementia (Bermherticheyt), Consuetudo (Gewoonte), Magnanimitas (Hooghmoedicheyt).
Meest al deze stukken dragen volgnummers, die niet met elkander sluiten, en bewijzen dat de verschillende reeksen niet volledig zijn. Behalve de titels, welke wij afschreven, dragen de teekeningen enkele geschreven ophelderingen.
Lex staat tusschen twee boeken op de snee gezien, het eene draagt de letter C, het andere een verbonden FF. Wij verklaren de C door het woord Codex, de FF door Frans Floris. Hetzelfde stuk draagt nog het opschrift: voer heere maleueus, klaarblijkelijk den naam van hem, die het werk bestelde; die naam kan Malevens of Maleuens, Maleveus, Maleneus gelezen worden, daar de u van de v en de ongeteekende u niet van de n te onderscheiden zijn. Het schijnt mij echter onbetwistbaar, dat hier moet gelezen worden Maleneus en dat de bedoelde heer een lid was van de familie Malineus. Karel Malineus was burgemeester van Antwerpen in 1589 en in 1594; hij of een bloedverwant van hem was waarschijnlijk de besteller der allegorische schilderingen, waarvan wij spreken. Op het stuk Consuetudo lezen wij het woord wit, dat met een pennetrek toepasselijk wordt gemaakt op het kleed der vrouw; lager staan de letters gl (geel) op een ander deel der draperij van hetzelfde figuur geschreven. Op het stuk Amplitudo publica staat aangeteekend: deze moet Rykelick gheclet synt.
Al deze stukken en eenige andere, die zich in dezelfde verzameling bevinden, maar niet tot dezelfde reeksen behooren, zijn met de pen geteekend en met bister opgehaald. Zij zijn in den zeer sierlijken trant der Vlaamsche Renaissance; de vrouwen hoog opgeschoten, sterk gebouwd, zonder overdrijving van slankheid, noch zwaarlijvigheid, haar- en kleedersmuk liefelijk en breed behandeld: figuren