In het Kunstverbond.
Ter gelegengeid der opening van de driejaarlijksche tentoonstelling had op 8 augustus l.l. in de groote zaal van het Kunstverbond van Antwerpen een kunstfeest plaats, bestaande uit Banket en Concert den tentoonstellers aangeboden. Ruim twee honderd dischgenooten namen er deel aan. Geestdriftig werden de toespraken bejegend, en het feest mag onder alle opzichten schitterend genoemd worden. Jammer maar dat zooveele onzer kunstenaars zich onthielden, bij dergelijke gelegenheid zouden minstens al de leden der afdeeling van beeldende kunsten van het verbond moeten optreden en het hunne bijdragen om het feest te doen gelukken. In zulke gelegenheid kan veel gedaan worden om toenadering te bewerken tusschen kunstenaars van verschillende strekking, veel ook om tusschen de kunstenaars en de dagbladpers, die eenen grooten invloed kan uitoefenen op hunne rechtstreeksche belangen, zooniet op de toekomst der kunst, meer vriendschappelijke banden aan te knoopen. Bedroevend is het te bestadigen hoeveel nijd en afgunst op onze dagen heerscht tusschen lieden, die nochtans elkander des te hooger zouden moeten achten daar zij naar hetzelfde doel streven; de verheerlijking van het schoone, een doel dat schijnt boven alle kleingeestigheid verheven te staan. Maar waar zijn nog vriendschappelijke betrekkingen te vinden als die welke bestonden tusschen Rubens, Van Dyck. Breughel, Fyt, Jordaens, Cornelius Schut, Daniel Segers, Hendrik Van Balen en zooveele andere en waarvan de geschiedenis overal blijken levert? Waar de gulhartige kunstfeesten der oude Lucasgilde? Is het, dat toen, die mannen, overtuigd van hunne persoonlijke en onbetwiste waarde, niets te duchten hadden van hunne mededingers en deze de verdiende achting en vriendschap toedroegen? Want in de XVIIe eeuw waren de strekkingen en richtingen toch minstens zoo uiteenloopend als in de XIXe; het is voldoende de werken van bovengenoemde meesters voor den geest te roepen om
zich daarvan te overtuigen. Wat er van zij, het is te hopen dat het feest door den Cercle ingericht het eerste mag wezen eener reeks dergelijke bijeenkomsten, welke deze vereeniging, die dank aan zooveel ijver en vlijt tot stand kwam en in leven gehouden werd, in de gelegenheid zullen stellen waardig hare zending te vervullen als middenpunt van het kunstleven binnen Antwerpen.
Half tien, half twee, half zeven, is dat wel goed? Neen, want het is niet de helft van tien, twee en zeven. Het is boekentaal, - voornaam -, hollandsch. - Ons volk zegt overal waar de school het niet bedorven heeft: halver elf, halver een, halver acht. Is dat goed? Ja, het is de samentrekking van half vóór, 't welk beteekent - een half uur vóór een uur-. Samentrekkingen hebben wij bij de vleet. Halver twee is half vóór twee, vloeiender, dus beter.
J.d.G.