Het XXIe Nederlandsch taal- en letterkundig congres.
Op 24 Augustus en twee volgende dagen had te Gent het XXIe Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres plaats, een der best gelukte, welke wij nog bijgewoond hebben. De inrichtings-commissie, onder voorzitterschap van den heer de Maere-Limnander en met Prof. Paul Fredericq tot secretaris, had op uitstekende wijze voor ontfangst en regeling der werkzaamheden gezorgd. Het aantal congressisten was aanzienlijk, het programma rijk aan vraagpunten van wezenlijk belang.
In de zittingen der afdeelingen des morgens, in de algemeene vergaderingen des namiddags werden die vraagpunten op degelijke wijze besproken. Des avonds vereenigden zich de congresleden in de salons van den heer Gouverneur, waar zij den eersten dag waren uitgenoodigd; in de zalen van den Franschen Schouwburg, waar de heer de Maere-Limnander ze den tweeden dag onthaalde; in de groote eetzaal van het Hôtel de la Poste, waar des woensdags het banket tot sluiting plaats had.
Na afloop elk dezer feestelijke samenkomsten had er in de lokalen der Maatschappij L'Union eene gezellige bijeenkomst plaats, waar men tot laat in den avond verbroederde.
Eens te meer is in Gent, waar het eerste Congres in 1849, het negende in 1867 plaats had, aan oudere en jongere vrienden onzer taal- en letterkunde gelegenheid gegeven elkander te ontmoeten, te leeren kennen en luide te verklaren hoe de genegenheid der broeders uit noord en zuid voortleeft, en hoe liefde voor eene zelfde taal, gehechtheid aan het voortbestaan van een zelfde volk dien hechten vriendschapsband ligt.
Het zou ons te verre leiden moesten wij in bijzonderheden treden over de punten behandeld in het Congres. Wij verwijzen liever den belangstellende naar de Handelingen, die een omstandig verslag hierover zullen laten verschijnen.