Die Anarchisten. Culturgemälde aus dem Ende des XIX. Jahrhunderts, von John Henry Mackay.
Onder dezen titel zal de uitgever J. Schabelitz, te Zürich, - en tusschen haakjes wil ik hier aanstippen, dat zijn met roem bekend Verlags-Mazagin, meer en meer het monopolium schijnt te verkrijgen van alle door jongeren onderteekende werken, - eerlang een lijvigen roman uitgeven, welke, zoo de auteur, de als dichter reeds hoog aangeschreven John Henry Mackay, ditmaal niet door zijn buitengewoon talent werd in den steek gelaten, - ongetwijfeld geroepen is, grooten, uitzonderlijk grooten opgang te maken.
Zijne meesterlijk ineengezette, puik gestyleerde novellen, Moderne Stoffe, leerden ons den dichter van Das starke Jahr, Sturm en Fortgang kennen als eenen uitmuntenden schilder van moderne zeden, eenen ernstigen navorscher der ziekteverschijnselen in onze hedendaagsche beschaving.
Zelf een overtuigd voorvechter der sociale omwenteling, - men leze even zijn bundel Sturm - heeft hij thans zijn beste kracht besteed aan het vervaardigen van een op groote schaal aangelegd tafereel van het lijden en strijden der proletariërs in het van schatten volgepropte en toch langs alle poriën armoede en ellende uitzweetende moderne Babylon, de Engelsche wereldstad.
De fabel van zijn roman speelt te Londen, tijdens de nog in aller herinnering voortlevende gebeurtenissen uit het Najaar van 1887.
Dat om zoo te zeggen geen kant van het groote vraagstuk, dat den philosophischen grondslag van zijn werk uitmaakt, onbeschouwd blijft, kan reeds door de eenvoudige aanhaling der titels van de hoofdstukken, die in den roman voorkomen, bewezen worden:
Benevens eene Einleitung bevat Die Anarchisten deze tien kapittels: Im Herzen der Weltstadt, - Die elfte Stunde, - Die Arbeitslosen, - Carrard Auban, - Die Kämpfer der Freiheit, - Das Reich des Hungers, - Die Tragödie von Chicago, - Die Propaganda des Kommunismus, - Trafalgar Square, - Anarchie.
Op voorhand durf ik dit, reeds door de behandelde stof zoo buitengewoon aantrekkelijk boek, een grooten bijval voorspellen.
Pol de Mont.
Men wauwelt nog al veel over de voorwaarden en vereischten, om een goed..., korter, om een ‘kunstwerk’ voort te brengen, terwijl de zaak toch zoo eenvoudig is.
Dichter de Geyter vertelde mij eens het volgende:
‘Een zekere Academie - want alleen Academies begaan zoo'n gekheden! - had een prijskamp uitgeschreven over de volgende vraag:
Wat is er noodig, om de muizen uit te roeien?’
Onder de toegezonden antwoorden bevond er zich een, dat zich door zijn kortbondigheid zoozeer als door zijn genialiteit, van al de andere onderscheidde:
‘Katten!’ was dit antwoord.
De man, die dàt gezeid had, was een diep denker.
Toch zal de Academie weskwestie hem stellig niet bekroond hebben; immers, die ouwe heeren vroegen een boek, een ‘verhandeling’ van vijf honderd bladzijden - en gij begrijpt, dat de waarheid niet in minder dan vijf honderd bladzijden gezegd kan worden.
Met de kunst is 't niet hetzelfde als met de muizen - betrekkelijk althans.
‘Wat is er noodig om een kunstwerk voort te brengen?’
- ‘Kunnen!’
Kunnen of niet kunnen: that is the question!