De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 4
(1891)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–Nog het verloren schildersparadijsNaar aanleiding eener samenvatting van ons artikel over De Witt's Coelum pictorium door de Nieuwe Rotterdamsche Courant, ontvangt dit blad de volgende mededeeling:
Mijnheer de Redacteur,
Ter nadere opheldering en toelichting van het artikeltje over Joannes De Witt, voorkomende in de rubriek ‘Letteren en Kunst’ van het Eerste Blad A der N. Rott. Courant, Zaterdag 21 Februari 1891, het volgende: De Witt was niet te Amsterdam geboren, maar te Utrecht, wat blijkt uit hetgeen Van Buchell omtrent hem zegt; ‘Johan De Witt, Stephani equitis aurati filius, Ultrajectinus, | |
[pagina 49]
| |
juris baccalaureus vel lyta, Canonicus Marianus’.Ga naar voetnoot(1) Hij was een jaar jonger dan Van Buchell (geb. den 18n Maart 1565), met wien hij in de vijfde klasse der Hieronymusschool te Utrecht, in 1579 vriendschapsbetrekkingen aanknoopte, welke bleven voortduren tot den dood van De Witt.Ga naar voetnoot(2) Volgens de beschrijving, die Van Buchell t.a.p. van De Witt geeft, was hij een geleerd man, van groote belezenheid, in vele talen ervaren, maar vóór en boven alles liefhebber van de kunst, in den meest uitgebreiden zin des woords, ofschoon de schilderkunst en de bestudeering der Romeinsche kunst hem het meest boeiden. Bij zijnen dood (hij stierf te Rome, den 30n September 1622) liet hij eene zeer belangrijke verzameling na, van vooral in Frankrijk en Italië bijeengebrachte voorwerpen van oud-Romeinsche kunst, welke verzameling evenals zijne andere bezittingen in handen kwam van zijnen vriend, den geleerden kenner van het kanonieke recht Joannes Honorius ab Axel. Met dezen Ab Axel (geb. te Utrecht in 1563), had De Witt bij zijne komst te Rome, einde 1619 of begin 1620, vriendschap gesloten, en het komt mij zelf niet onwaarschijnlijk voor, dat hij de laatste dagen zijns levens in diens huis heeft doorgebracht. Ab Axel stief te Rome in 1636. Misschien is het, van deze gegevens uitgaande, mogelijk na te sporen, waar de nalatenschap van dezen is gebleven, en wellicht gelukt het op deze wijze het handschrift van den Coelum pictorium te vinden. Met dankzegging voor de verleende plaatsruimte, Uwe dw. dr., Dr. L.A. van Langeraad. Stolwijk, 23 Februari 1891. |
|