12e volksconcert te Antwerpen, 22 februari
Wanneer ik aan het 12e concert eene eerste bespreking wijd gelieve men niet te meenen dat de elf vorigen minder verdienden te worden behandeld; alle volksconcerten, tot nu toe gegeven, bewezen den ernst der kunstrichting, die zich het gewezen orkest van den koninklijken schouwburg onder leiding van den heer Constant Lenaerts ten doel stelt; ik wensch daarom den heer Arthur Wilford, stichter en bestuurder dezer onderneming op de hartelijkste wijze den besten uitslag toe. De warmste aanmoediging en steun verdient eene vereeniging die mogelijk maakt dat het volk goede muziek, op kunstenaarswijze uitgevoerd te hooren krijgt - met a.w., eene vereeniging die goede degelijke uitvoering in de plaats stelt voor - geen doekjes er om - cacafonische uitingen en vermoordingen van meesterwerken zooals allerlei links en rechts en overal, als paddestoelen verrijzende muzikale kringen en kringetjes, u die te verduwen geven.
Na de eerste begeestering was dan ook bij den bestaanden toestand eene crisis onvermijdelijk; thans geloof ik echter de crisis overwonnen; het 12e concert met de medewerking van den sympathieken Jan Blockx heeft den doorslag gegeven.
In den Cirk-schouwburg begonnen, dan verhuisd naar de feestzaal in de Blindenstraat, daarna naar de feestzaal van het koninklijk Athenaeum schijnt nu een vast verblijf voor de volksconcerten gevonden.
Een uitgelezen publiek woonde het concert Blockx bij.
Onder de kernachtige leiding van den heer Lenaerts gaf men een openingstuk van den rus M. Glinka, hetgeen wel geen nieuwigheden bevat, doch goed georkestreerd is. Alle eerbied voor de wijze waarop de heer Lenaerts steeds de nummers onder zijne leiding uitgevoerd, instudeert, en dat in anderhalve repetitie; zooals men ziel beperkt ook hier de centen-kwestie de kunst. Ik ken weinig dirigenten die zóóveel aangeboren gaven aan zulke bescheidenheid paren. Zijn arm is krachtig, zijn aangeven zeer duidelijk; zijne houding zonder belachelijke of onnoodige hoofd- hand- en kniebewegingen, is onberispelijk. Gij lacht om kniebewegingen, ja mijnheeren, ik heb een dirigent gezien die met iederen eersten slag van de maat in de knieën doorzakte, hetgeen van uit de zaal den indruk maakte alsof de man stond te dorsschen. Alleen - nu van den heer Lenaerts weer - meêgesleept door een plotselinge opwelling van drift, bij gebrek aan gelijkheid of betoning in het orkest, stampt hij soms met den voet, en dat is storend. Velen doen dat, uw dienaar ook, maar ik verheug mij als men het mij herinnert. Die kleine bemerking zal ook den heer Lenaerts aangenaam zijn.
Mevrouw Friede Gourevitch van St-Petersburg zong daarna in het vlaamsch (!) twee liederen van den heer Blockx, en later twee nummers uit opera's in het russisch. Op de aanwezige russen zal het vlaamsch wel den zelfden indruk gemaakt hebben als het russisch op ons; eene menigte klinkers met hier en daar nst, lm, ff, tch, lp, rstw, of iets van dien aard aan het eind; toch niet onwelluidend. De uitspraak van het vlaamsch klonk wat vreemd, doch dat verhoogt succes, en succes had Mevrouw Gourevitch zoowel door zielvolle voordracht als buigzame stem van grooten omvang.
Als staaltje hoe men soms op de hoogte is hoorde ik haar geluid achtereenvolgend voor contra-alto, mezzo-sopraan en sopraan verslijten.
Blockx's Kermisdag (onder persoonlijke leiding uitgevoerd) is eene opeenvolging van meerdere symfonische tafereelen, verdeeld in 3 hoofdgedachten als: de vroege morgend, ter kerke en ter kermis. Dit werk, rijk aan kleur afwisseling en uitdrukking, ontlokte een langdurigen donder van toejuiching van het publiek; aangegrepen door het warm onthaal aan zijn werk verleend, hetwelk de toondichter tweemaal op de estrade riep, drukte zijn bleek gelaat de dankbare ontroering van het oogenblik uit. Is het te verwonderen? Publiek is toch zoo schaarsch in voldoende waardeering van wat de