Als ik kan
23e tentoonstelling
Ik stel mij voor, in zeer korte bewoordingen, den algemeenen indruk weer te geven, op mij te weeg gebracht door de 23e tentoonstelling van kunstwerken, namens de bloeiende vereeniging Als ik kan, van 26 October tot en met 2 November j.l. in de Verlatzaal, Twaalf-maandenstraat geopend.
Na eerst en vooral vastgesteld te hebben, dat de verzameling der ditmaal ingezonden werken in haar geheel een veel beter figuur maakte dan de vorige tentoonstelling, moet het mij toch van het hart, dat van slechts weinigen der opgetreden kunstenaars de arbeid mij eene bijzondere bespreking schijnt te verdienen.
Enkelen, en onder dezen noem ik den begaafden Henry Rul, maakten ons gewoon aan fraaiers en beters dan wat zij thans te zien gaven. Van de zes stukken van dezen artist waren vier geheel en al opgevat en uitgevoerd in den trant zijner vroegere werken, waarvan zij echter noch den kloeken en frisschen toets, noch den diepen natuurzin te bewonderen gaven. Intusschen heb ik niets dan lof voor de twee andere: De Stok te Roosendaal en Het Dok te Merxem. Vergis ik mij niet, dan huldigt de jeugdige kunstenaar met deze zeer welgelukte schilderijen, vol van het gezondste impressionism, eene nieuwe, zijne tweede manier in?
Steppe komt meer en meer op den rechten weg. Zijne soms misschien wat al te stoffelijke, bijna brutale vertolking der natuur, stel ik zeer op prijs: er steekt temperament in zijne voortbrengselen. In zijn Octobermorgend te Castel en Octoberdag ibidem moge hij het zich wat al te gemakkelijk gemaakt hebben; Decemberavond op de Schelde, Langs de Kempische Vaart en vooral Een Dok te Antwerpen zijn zeer verdienstelijk. Zijne Zes landschappen uit Vlaanderen zijn van ongelijke waarde; het Vijvergezichtje, een daarvan, is echter een pareltje.
Wat met Verbrugge gebeurt is mij een raadsel! Met innig genoegen denk ik nog steeds aan de talrijke reeks schilderijen, door hem uit Italië medegebracht, en in 1885, meen ik, voor het eerst alhier tentoongesteld. Zijn thans in Als ik kan opgehangen Italiaansche Herderken kregen wij, zoo ik mij niet vergis, evenals zijn voortreffelijken Ploegenden Boer en zijne zoo luchtig en fijnbewerkte Markt te Verona, thans te Brussel, reeds toen te bewonderen. De talentvolle artist vergelijke zelf zijn Biddend meisje van 1890 met gene werken... Neen! Wij wachten, om van hem te spreken, tot hij weer als de ware Verbrugge vóor ons staat.
Te zeer in den ouden trant misschien, maar daarom niet minder kranig uitgevoerd zijn van de Roye's Meloenen en Druiven. Wij wenschen alleen zijne vertolking.... niet zoo materiëel en zwaar.... Indien er een genre is, waarin distinctie op hare plaats is, dan schijnt het mij wel het zijne.
Na met gematigden lof Hanno's Naaister, Chappel's Stillevens - is deze titel wel juist, waar men ook levende dieren schildert? - Gorge's Oude dagen, Proost's Vlas uitleggen en Op den Dijk vermeld te hebben, - ik wilde maar, dat zekere chromo-lithographieachtige toon deze twee laatste werken niet ontsierde! - wil ik eerst en vooral in Baseleer's Morgend de veelbelovende eerste proeve begroeten van eenen kunstenaar, die - zooals mij gezegd werd - pas voor de tweede of zelfs eerste maal in het openbaar optreedt.
Nu een woord over het beste!
In zijn soort zeer mooi, moet Boudry's Binnenzicht in Vlaanderen toch tanen bij den door en door kloeken Zeerob en vooral de alleraardigste Lustige Drinkers van denzelfden artist. Ik verberg niet, dat ik aan dit stuk - het kleinste der drie - veruit de voorkeur geef, omdat Boudry zich daarin vrij wat losser, stouter, natuurlijker toont dan misschien ooit te voren.
De Pooter verdient eene... pluim, en gaarne steek ik ze zelf op zijnen hoed, ten minste voor twee zijner vier werken: In den Zomer en Zoneffekt. 't Eerste geeft ons, wel niet de volle maat nog, - wil ik hopen, - maar de geaardheid zijner gave. De Pooter schijnt ons een artist met dichterlijk gevoel en goeden smaak, die met verstand in de buitenwereld kiest en met liefde weergeeft, wat hij gekozen heeft. Allerliefst is dat hoekje veld en water! Gaarne speelde de toeschouwer, naar het voorbeeld van die kleine boerensnaken, schoenen en kousen uit, en dartelde met hen op dit groene, half zonnige, half lommerige kantje. - Ik hoop intusschen, dat de jonge artist in eene niet verwijderde toekomst, zijne uitvoering meer los- en stoutheid zal weten bij te zetten.
Verrassend waar is, in den soberen eenvoud zijner samenstelling en de groote armoede zijner tonen, Larock's Middagrust. Vooral de mannelijke helft van dit ingedutte oudjespaar is puik van houding en expressie. Het leeft, dat alledaagsche boerenmasker, wegdoezelend in het nevelige grauw van die binnenkamer; het leeft en... wemelt, dat het een plezier is om zien.
Van Mertens wenschte ik wel - Herostratus, ik benijd u uwe lauweren! - een mislukt werk te zien te krijgen. Die pas twintigjarige meester dwingt zoo'n criticus, keer op keer, hoed af te doen en serviteurkens te maken voor zijn uitgepierden, overvolmaakten arbeid..., en dat is - op den duur - onuitstaanbaar voor hoed en ruggraad van elken ordentelijken beoordeelaar! Intusschen - nu voor het laatst - compliment, hoor, voor dien Ruilebuiter!
Van Beurden's Mijmering en Na het werk zijn zeer verdienstelijke kleine werken van dezen begaafden beeldhouwer. Het portret van Mr. H.K. is misschien wat al te sober van trekken.
Luyten hield ik tot het einde.... in de mouw, pour la bonne bouche, zou de Fransoos het heeten. Duizend karabitjes, jongen! wat een vrachtje fraaie dingen, alles deugdelijk