Vlaamsche Stijl, Vlaamsche Muziek’, en die bewoordingen bijna voor de hoogste kunstuitdrukkingen doorgaan, - is het niet vreemd dat men zich zoozeer de taal schaamt van het land waar die Vlaamsche kunst bloeit? Onverstaanbaar, inderdaad. Daarom roepen wij de aandacht dier jonge heeren op die ongerijmdheid, met de vaste hoop dat zij, voor de toekomst, meer logisch zullen handelen, en aan hunne taal eene groote eereplaats zullen inruimen. Want vooral aan kunstenaars, die de hoogste uitdrukking van het geestesleven huns volks willen zijn, past het dat zij niet den trots verliegen van hunnen stam, wanneer die stam zich in de geschiedenis met eer en roem overlaadde, zooals geen volk het deed.
‘Strijd naar Lauweren’ is een gezelschap gesticht onder de leerlingen der Teekenschool van Ieperen. De jonge maatschappij richtte dit jaar hare eerste tentoonstelling in; en, om hare leden gestadig tot den arbeid aan te zetten, zal deze tentoonstelling ieder jaar heropend worden.
Het gehalte nu van het tentoongestelde? De zaak is kiesch! Te veel goed kúnnen wij er in geweten niet van zeggen. Door strenge kritiek de jeugdige ‘kunstenaars’ ontmoedigen, willen wij niet. Laat ons dan enkel een woord zeggen over hem die meest schijnt te beloven. Ch. De Chièvre schildert het best; hij slaagt in het landschap, min in het andere. Zijne Allée dans les bois is een zeer klein tafereeltje, flink geborsteld, goed verlicht, dat, hoe eenvoudig, ons nog het beste wil toeschijnen van deze tentoonstelling. Wij zouden hem gaarne zich bij het landschap zien bepalen; hij heeft daar meest aanleg voor, en zijn Torse en Tête de femme, étude, zijn afschuwelijk.
Een raad dien men aan den Voorzitter, Jules Vuylsteke - wat samentreffen met den naam van onzen Julius Vuylsteke! - kan geven, is dat hij best deed meer naar de natuur te schilderen en met al het conventioneele af te breken. Jalousie de métier is eenvoudig naar eene chromolithographie nageschilderd. Hetzelfde geldt voor Pécheur à la ligne van Goffijn. Dat is geen schilderen meer! Laten die heeren zich begeven te midden der wijde, vrije natuur, - en in de omstreken van Ieperen is menig hoekje het schilderen overwaard - en daar hun ezel opslaan onder het blauwe uitspansel, liever dan zich te vermoeien met het scheppen van laffe phantasietjes die mogelijk een specerijverkooper zullen boeien, maar nooit een kunstenaar vormen.
De heer Maegerman heeft een ontwerp van kasteel tentoongesteld. Wij weten niet of dat wil doorgaan als van eigen vinding - immers: ontwerp! Het is de nateekening van het kasteel van den graaf de Meeus te Argenteuil, de schepping van bouwmeester Cluysenaar.
Hiermede achten wij onze taak volbracht. Wij hopen in eene naaste kritiek veel goed te kunnen zeggen. Wij dragen ‘Strijd naar Lauweren’ een goed hart toe; onze wensch is dat de jonge schilders inderdaad veel lauweren mogen plukken, en wij roepen hun: ‘goedheil!’
Ieperen.
H.M.