Boekbeoordeeling
Georg Hirth und Richard Muther, Meister Holzschnitte aus vier jahrhunderten Lieferung VI und VII.
De onvermoeibare uitgever en de degelijke kunstkenner gaan voort met denzelfden goeden smaak en dezelfde technische vaardigheid, de kunstschatten van het verleden voor het publiek te openen.
Er zijn weinig aantrekkelijker onderwerpen van studie dan de geschiedenis der houtsneekunst, er is geen vak van kunstwerken dat door de tegenwoordige middelen van weergeving zoo trouw vermenigvuldigd wordt.
En keus van de platen en wijze van uitvoering zijn hier om het prijzenswaardigste.
Al de nummers der twee afleveringen welke zooeven verschenen zijn mogen merkwaardig heeten uit dit dubbel oogpunt.
Wij zouden ze allen hoeven te noemen, maar moeten ons beperken tot de voornaamste.
Eene Aanbidding der herders, Italiaansch werk uit het begin der XVIe eeuw, is een meesterstuk van bevalligheid en soberheid, in den smaakvollen gekuischten trant der groote teekenaars der Renaissance.
Het portret van Ulric Varnbueler, door Albrecht Durer, in zwart en geel, het meesterstuk van den genialen Nuremberger in dit vak, het meesterstuk zou men haast zeggen, der houtsneekunst, is voortreffelijk weergegeven.
Nog vier andere houtsneden van Albert Durer tellen onder de zeldzaamste van 's meesters werk.
Vol naïeveteit is de St. Sebastiaan, toegeschreven aan Jacob de Barbari.
De dansende kinderen van Peter Flochner, wit op zwarten grond, vormen een allersierlijkste plaatje.
Het gevecht van boeren en wilden, door Hanno Leuczellburger, 1522, is een zeer belangrijk stuk, uitmuntend van teekening en meesterlijk van gravuur.
Een brok uit de Helden van Lucas van Leiden, eigenaardig maar zwaar van uitvoering; een vastenavond van Pieter Brueghel, een tweekleurendruk van Giuseppe Nicola Vicentino en een ander van Andrea Andreani, een portret van Jan Lievens, en een groep van Paul Moreelse, zijn allen om het meest belangwekkend.
Nu volgen vier uitstekend weergegeven houtsneden van Christoffel Jegher, van Antwerpen, en een van den veel minder gekenden, maar niet onverdienstelijken, Gonzales van Heylen, insgelijks onzen stadgenoot. Een stuk van den nog minder gekenden Krafft, van Brussel, en een zeer