Het maagdenhuis van Antwerpen
De heer Ed. Geudens, archivaris bij de Burgerlijke Godshuizen van Antwerpen liet dezer dagen een werk verschijnen, getiteld: Van Schoonbeke en het Maagdenhuis van Antwerpen (Antw., L. Dela Montagne 1889).
Het fraaie boekdeel, met welgelukte phototypiën opgeluisterd, bevat een tal van wetenswaardige bijzonderheden over Gilbert van Schoonbeke en dezes familie met betrekking tot het gekende gesticht, waarvan zijne dochter Leonora eene der mildste begiftigers was, alsmede over andere menschlievende schenkers.
Eene welkomen bijdrage tot de geschiedenis van Antwerpen vormt het werk, met zorg samengelezen uit het archief van het Maagdenhuis of Maerdenhuis, zooals men te Antwerpen zegt, (misschien naar den naam van Jan van der Meeren den eersten grondlegger ervan, misschien ook naar het Antwerpsch Maerdeken voor Maagdeken) en met vlijt en doorzicht toegelicht door den schrijver.
Het boek bevat de phototypie van een borstbeeld in gebakken aarde van Gilbert van Schoonbeke, dat in het Museum van het gesticht wordt bewaard, een zeer merkwaardig voortbrengsel van de beeldhouwkunst uit de eerste helft der XVIe eeuw, waarvan, helaas! nagenoeg al de werken vernield werden door de beeldstormers; een gezicht van den voorgevel van het Maagdenhuis, een meesterstuk van eersten rang onzer bouwkunst der XVIe eeuw; den lichtdruk van het portret van Leonora van Schoonbeeck, gedagteekend 1581; dien van een gedenksteen en van een hardsteenen groep op de binnenplaats van het gebouw staande en van 1634-1636 dagteekenende.
Een paar belangrijke vragen voor de geschiedenis onzer kunst worden in het boek behandeld. Vooreerst eene betreffende deu beeldhouwer, die het fraai bas-relief, met de H. Drievuldigheid, boven de ingangpoort gebeiteld heeft.
De schrijver heeft ongelukkiglijk geene oplossing over dit geschiedkundig punt aangetroffen. Hij vraagt wel (blz. 108) of het werk van Huybrecht van den Eynde, ‘beeltsnijder’ niet met dit kunststuk in verband staat; maar die gissing is blijkbaar ongegrond. Huybrecht van den Eynde werkte in 1634-1636 aan den nieuwen bouw in die jaren voltooid; aan hem mag dus met goede reden de groep op de binnenplaats, die van heel anderen stijl is, toegeschreven worden. Maar de voorbouw is stellig van de XVIe eeuw en het bas-relief boven de poort dagteekent even stellig van hetzelfde tijdperk en is geheel in den trant van Cornelis Floris. Ongelukkiglijk bevat het archief van het Maagdenhuis geene inlichting over dien bouw noch over het bas-relief.
Een andere belangwekkende vraag is die betreffende de schilders der twee paar portretten van Gilbert van Schoonbeke, en zijne vrouw Elisabeth Heynderickx, welke zich in het Museum van het Maagdenhuis bevinden.
De oudste getuigenis, welke men er over bezit is van 1633, toen zij aldus vermeld werden in de boedelbeschrijving van Elisabeth de Cater:
‘2 Conterfaictsels van Franchois Floris geschildert, wesende: Gillebert van Schoonbeeck ende syn huysvrou Elisabeth Heynderickx.
Noch 2 cleynder conterfaictsels van ditto Schoonbeeck met syn huysvrouwe.’
Naar loffelijke gewoonte zijn al deze stukken onder den naam van Pieter Pourbus gecatalogeerd en niet weinig gespannen was onze verwachting, na lezing van hooger aangehaalde oorkonde, de portretten door Frans Floris geschilderd, weer te zien. Portretten van Frans Floris behooren toch tot de hoogste zeldzaamheden en het eenige dat wij kennen, in het Museum van Brunswijck, is een meesterstuk.
Helaas! een droeve teleurstelling wachtte ons. De portretten onder Frans Floris' naam vermeld en rond 1555 ge-