Tentoonstelling der Lucasgilde te Mechelen
Met waar genoegen vestigen wij de aandacht onzer lezers op de hoogst loffelijke pogingen, door de Mechelsche Lucasgilde sedert enkele jaren aangewend, om den zin voor het schoone in het algemeen en voor het geschilderde en gebeeldhouwde schoone in het bijzonder, onder de bevolking van het lieve Dijlestedeken, bij voortduur wakker te houden.
Wat de aanwezigheid, ook in eene provintiestad, van eenen enkelen rijkbegaafden en ieverigen kunstenaar vermag, hiervan leveren ons, in verschillende vakken, mannen als Jaak Rosseels te Dendermonde, Meunier en Mathieu te Leuven, Geets en Tinel te Mechelen, de schitterendste bewijzen. In partibus infidelium levende, verre van alle onmiddellijke voeling met hunne beste kunstgenooten, verre van alle musaea, boekerijen, schouwburgen en alles wat op den geest van eenen artist inwerken kan, wisten zij toch bij voortduur én zelven al hunne werkkracht te behouden, én er als 't ware nog iets van mee te deelen aan eene philisterachtige, kruidenierende omgeving, welke ik hier niet beschrijven zal... Eere en dank aan zulke mannen!
Op 25 December ll. opende de Lucasgilde hare vierde tentoonstelling. De vorige bezocht ik niet; doch niet zonder belangstelling doorwandelde ik deze.
Zeker, onder de 64 alhier uitgestalde werken, bevinden zich inzendingen van pasbeginnenden, terwijl meer dan éen der reeds meer bekende deelnemers alles behalve uitmuntend vertegenwoordigd was. Enkele voortreffelijke werken loonden intuschen ruim de kleine moeite mijner kortstondige verplaatsing van Antwerpen naar Mechelen.
Een vlugge blik op laatstbedoelde werken.
W. Geets. - Pastelportret van Dr W.; karaktervolle, levende mannenkop; een pastel, dat de kleurintensiteit der olieverfverrassend nabijkomt. Miniatuurportret van Mev. G.: een meesterstukje van klein- en fijnschildering, dat waarachtig naar meer laat verlangen. Eindelijk, Keizer Karel aan de Studeertafel: eene puikbewerkte ets, waarvan de stof aan eenen der zangen uit de Geyters heldendicht ontleend is.
Mevr. W. Geets. - Vier bloemstukken, waarvan vooral de beide Chrysanthemen-tuilen zeer fraai waren.
Mej. L. de Hem, (Parijs). - Citroentjes en Voor eene Aquarel: twee schitterende paerelen, van eene losse, luchtige, zeer moderne uitvoering.
Is. Meijers. - Een Hoekje in Brugge en Een Woud, des morgends na regenweêr: beide zoo kloek en waar van kleur, als wij van dezen artist gewoon zijn.