Nederlandsche zang
Wij ontvingen het verslag over het bestuurjaar 1888-1889, van het comiteit van het Willems-Fonds, ter bevordering van den Nederlandschen zang. Uit dit stuk blijkt, dat deze instelling, in het afgeloopen bestuurjaar, 141 bijtreders telde, tegen 126 in 1887-1888 en 110 in 1886-1887.
De 7 laatste nummers van de 9e reeks zangstukken werden dit jaar uitgegeven en aan de bijtreders verzonden; het zijn liederen van Mej. Cath. van Rennes, G. Antheunis, J.C.M. van Riemsdijk, Edw. Blaes, Mej. H. van Tussenbroek, P. Heckers en L.F. Brandts Buys. De uitgave eener 10e reeks werd voorbereid; zij zal 14 nummers bevatten van de volgende componisten: Joz. Bosiers, O. de Burbure de Wesembeek, Frans de Coninck, Jan van den Eeden, Willem de Haan, G. van Hoey, Edw. Keurvels, Joz. Keurvels, Edm. Lapon, Em. Mathieu, Karel Mestdagh, Pieter de Mol, Mej. Corn. van Oosterzee en Jac. Ruigrok.
In den prijskamp voor Nederlandsche coupletliederen (teksten), door het Comiteit uitgeschreven, werden 151 stukken ingezonden, en premies toegekend aan de poëmas der heeren S. Rippe, te Rotterdam, Pol Anri, te Gent, M.G.L. van Loghem, te Amsterdam, en Pol de Vreese, te Gent.
In de ledenlijst zien wij, dat de stad Antwerpen in het comiteit niet meer dan 22 bijtreders telt.
Waarlijk voor het Vlaamsche Antwerpen, de hartader