Moderne kunst in Meisterholzschnitten. (Berlin. Verlag van Rich. Bong, III Jahrg. Liefg. 2-9).
Sedert wij in het begin des jaars de eerste aflevering dezer prachtuitgave aankondigden, zijn er nog acht afleveringen verschenen, bevattende elk ongeveer acht groote en enkele kleine platen. De meeste zijn gesneden door den uitgever Richard Bong. Onder zijne medewerkers tellen M. Hoenemann, F. Feldweg, Max Weber, R. Brend'amour, O. Roth, F. Krey, C. Kohnlein, Heuer en Kirmse, Mancastropa.
Niet alleen is de uitgever de vruchtbaarste dezer kunstenaarsgroep, hij is er ook de rijkst begaafde van. Onder de werken, die wij van hem in de acht laatste afleveringen aantroffen, bewonderden wij in de eerste plaats zijne twee landschappen Herfstlandschap, naar Munthe, en Onder de Berken, naar E. Bergh. Als rijkgetint, fijn en malsch bewerkte houtsneden mogen deze twee werken meesterlijk heeten. Zij brengen ons de uiterst keurige, wazige landgezichten der Noord-Amerikaansche illustrateurs te binnen, en staan niet achter bij de beste dezer gewrochten. In het menschelijk beeld is de breed en toch malsch behandelde Bulgarin, naar Paul Thumann, aan te stippen; onder de tafereelen vangrooteren omvang: den Dorpbrand, naar Boekelmann, de Goede Lessen, naar Echter, en Onze Grootmoeder, naar Engel. Al deze platen bezitten een rijkdom en eene fijnheid van lichtspeling, die ze doen tintelen van leven en schitteren van kleur. Waarlijk de keurigste kopersneden overtreffen nauwelijks deze houtsneden.
Hoenemann's werken zijn eveneens voortreffelijk: zijn Studiekop, naar E. von Blaas, is eigenaardig en afgewisseld van bewerking, zeer breed en schilderachtig; zijne Liefdebede, in meer gewonen trant, bezit groote hoedanigheden van koloriet en verraadt een beitel, forsch of malsch naar eisch, maar immer ongemeen behendig.
Feldweg, iets minder breed, is niettemin pittig en kleurig in hooge mate; zijn Liefdesverhalen is levendig en geestig; zijn Zegen des huizes sterker betoond, bezit dezelfde goede hoedanigheden; zijn Dood van Iwan den Vreeselijke, in somberder tonen, is vol kracht.
Onder de beste medewerkers mag ook Max Weber, te Brussel, tellen; de drie stukken, welke hij in deze afleveringen heeft, getuigen allen van een frisch en kruimig talent. Vooral zijn laatste, In den Oogsttijd, is breed en kleurig gesneden.
De groote plaat van Brend'amour Gulliver in het land der Reuzen, is eveneens een uitstekend werk.
De Spaansche Danserin, door R. Bong, welke wij mededeelen, is een van de kleinere werken in den tekst; dat ook zij, getuigenis aflegt van de fijne, kleurige bewerking des graveurs, zullen onze lezers gemakkelijk opmerken.
Alles bijeen vormen de laatste afleveringen waardige bijdragen tot een werk, dat onder de uitstekendste mag gerekend worden, welke de houtsneekunst in onze eeuw voortbracht.
M.R.