De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 2
(1889)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–
[pagina 39]
| |
artikels verzameld, welke in de laatste twaalf jaren in dit tijdschrift verschenen over P.P. Rubens. Vooral bij het aanbreken der feesten van 1877 en korts daarna, bevatte l'Art zeer gewichtige bijdragen over den grooten Antwerpschen meester: zijne Levensbeschrijving, door Alphonse Wauters, archivaris der stad Brussel, Rubens en zijne graveurs, door Henri Hymans, van Brussel. Rubens bouwmeester en decorateur, door A. Schoy, Rubens en Balthasar Moretus, door Max Rooses. Verder eene lange reeks studiën over de werken des meesters in verscheiden landen: in België, door Xavier de Reul, in Spanje en Italië, door Jean Rousseau, in Duitschland, door Emile Michel, in den Louvre, door A. Cartault, in l'Ermitage te St-Petersburg, door Théodore Jouret en door Emile Michel, in Oostenrijk, door Oscar Berggruen, in Engeland, door Léon Gauchez. Zooals men bemerkt zijn slechts een klein getal der schijvers dezer artikels Franschen; het overgroote getal Belgen. Een eigenaardige hoedanigheid van het werk is, dat het door zoovelen werd opgesteld, die gansch onafhankelijk van elkander werkten en den meester elk van zijn eigen standpunt beschouwden. Het boek moge er in eenheid aan verliezen, in veelzijdigheid en afwisseling wint het er stellig bij. Een enkele band houdt alle deze bijdragen samen, maar die band is dan ook sterk genoeg; hij heet: bewondering van allen voor het verbazend vernuft van den grooten meester. Onnoodig te zeggen, dat de platen, die het boek versieren, van degelijke waarde zijn; de meeste prenten zijn phototypische nabootsingen van gravuren naar Rubens' werken of van teekeningen; de koperplaten zijn etsen van de hand der beste meesters in het vak: Waltner, Unger, Ramus, Milius, de Billy, enz. Een overvloed van beeldletters en staartstukken versiert verder nog het prachtige boekdeel. | |
Oude kunst in Nederland. Etsen van Willem Steelink, naar schilderijen uit verscheiden Hollandsche verzamelingen. Tekst van J.F. van Someren. Amsterdam Tj. van Holkema.Op zwaar Hollandsch papier, in-folio formaat, met één ets per aflevering, verschijnt dit werk, dat zeker en om het doel, betere bekendmaking der kunstschatten in bijzondere verzamelingen voorhanden, en om de platen, die zeer verzorgd zijn, en om den leerrijken tekst, aanmoediging verdient. De twee eerste afleveringen, welke voor ons liggen, bevatten eene ets naar Eene straat in Delft, door Joannes Vermeer, den Delftschen, uit het kabinet Six, en de Toebackdrinckers, door Adriaan Brouwer, uit het kabinet Steengracht, beiden met eene korte levensbeschrijving en beoordeeling der meesters. De ets naar Vermeer is bijzonder wel geslaagd, en geeft goed het krachtig lichteffekt van den meester weer; die naar Brouwer is wat doodsch en doet de heerlijke schakeering der fijne tonen niet voldoende uitkomen. | |
Die Meisterwerke des Rijksmuseum zu Amsterdam. Photogravure. Prachtwerk mit erläuterndem Text, von A. Bredius. Munchen, Franz Hanfstaengl.Met de afleveringen 12-15, welke voor ons liggen, loopt het zeer merkwaardig boek van A. Bredius en F. Hanfstaengl ten einde. In deze afleveringen worden achtervolgens de scholen der steden 's Gravenhage. Delft, Dortrecht, Rotterdam, en enkele mindere plaatsen van Nederland, alsmede de Vlaamsche school, voor zooveel deze vertegenwoordigd zijn in het Rijks-Museum, bestudeerd. Wij kondigden reeds vroeger het werk aan. De degelijke hoedanigheden, die de eerste afleveringen onderscheiden, kenmerken insgelijks de laatste. De photogravuren zijn wezenlijk treffend, dikwijls verrukkelijk fraai. De tekst is zaakrijk tot proppens toe. Als men nadenkt, welke holle kritieklooze en meestal valsche declamaties de oude galeriewerken ons te lezen geven, en men vergelijkt daarbij, hoe sober, maar hoe wetenswaardig de toelichtingen zijn, hier bij de fraaie prenten gevoegd, dan erkent men al dadelijk hoe verschillend de hedendaagsche opvatting der kunstgeschiedenis en kunstbeoordeeling is, van die, welke in de verleden eeuw, en tot in de eerste helft der onze, alom heerschende was. Wij betreuren in niets dit verledene, alleen zou het ons spijten moest uit meerder degelijkheid eenige dorheid voortvloeien, en moesten wij, Nederlanders, met het oog te uitsluitelijk op Duitsche wetenschap gericht te houden, vreemdelingen worden in de meer Fransche eigenschap, de kunst van de eigenaardige schoonheid der schilderstukken te doen uitkomen en te doen genieten. Zooals Die Meisterwerke des Rijksmuseum daar nu voltooid zijn, vormen zij een gedenkteeken alleszins waardig van de Nederlandsche kunst en van de heerlijke verzameling, waarin zij haren hoofdzetel heeft opgeslagen. R. | |
Vragen van den Dag. Populair Tijdschrift op het gebied van Staathuishoudkunde en Staatsleven, Natuurwetenschappen, Uitvindingen en Ontdekkingen, Aardrijkskunde, Geschiedenis en Volkenkunde, Koloniën, Handel en Nijverheid, enz., onder hoofdredactie van Dr. H. Blink. 4e Jaargang.Het uitmuntende tijdschrift, waarvan wij hierboven den stellig niet in een adem uit te spreken titel afschreven, treedt zijn vierden jaargang in. Zooals meer het geval is met wat uit Noord-Nederland komt, is het in de eerste plaats een ernstige en degelijke uitgave. Populair, zooals dit moet verstaan worden in ons verachterd landeken, waar het peil der geestesontwikkeling bij het vulgum pecus, over het algemeen beneden nul slaat, mag het eigenlijk niet heeten; voor Nederland echter, waar er, tegen Multatuli's beweren in, veel menschen gevonden worden, die ‘lezen’ kunnen, zal dit opschrift, meenen wij, beter gepast zijn. In vorm van afgeronde, vaak kernige studiën, worden hier ‘Vragen van den dag’ besproken, die ieder denkend mensch belang moeten inboezemen. In den 1n jgg. verschenen o.a. een opstel over ‘de(n) Toestand van den Nederlandschen Werkman,’ door A. Winkler Prins; eene uitgebreide verhandeling over den Kongo-Staat, met kaart en gravuren; ‘Ierland en de Iersche Quaestie,’ door H. Blink; ‘Herstellingsoorden, een vraag van onzen tijd,’ door Dr. S. Coronel, welke laatste ook in het volgende jaar een artikel leverde: ‘Het Ziektekarakter des Tijds,’ dat wij allen opvoeders en belangstellenden in sociale vragen ten ernstigste aanbevelen; de ‘Commission du Travail industriel in België en onze Enquête-commissie (!)’, door Armand Sassen. Verder een onafzienbare reeks minder uitgebreide stukken over wetenschap, meest altijd in een aangenamen vorm vervat; feuilletons, waaronder verscheidene zeer interessante van Artio Chenuzet: en dat alles opgeluisterd door de noodzakelijke illustraties. De 1e jgg. vormde een groot boekdeel van 1112 bladzijden. De prijs? Acht franken! De twee eerste afleveringen van den 4n jgg., hoeven niet voor hunne oudere zusters onder te doen. Alleen zijn de gravuren wat schaarsch. Twee rubrieken verdienen vooral de aandacht: het zijn de Vraagbus, waarin de redactie de haar gestuurde vragen steeds met opmerkelijke kunde beantwoordt, en de Geschiedenis der Maand, een overzicht van de politiek in Nederland en elders, vooral van gewicht voor de lezers in Zuid Nederland, die geen Hollandsch dagblad voor handen hebben, en toch niet graag vreemd blijven aan wat er bij de broeders uit het Noorden voorvalt. Inhoud van de 2de aflevering. Door H. van Cappelle Jr., Iets over erratische gesteenten in Nederland; door H. Blink, Woeste gronden in Nederland en de heideontginning, II. Ontwikkeling van den grondeigendom en van den landbouw in Nederland; L.R., Dwaallichtjes. Vraagbus: De staatkundige betrekking tusschen het Groot-Hertogdom Luxemburg en Nederland; De geschiedenis der halve maan als teeken van de Mohammedanen; De oorsprong van den kerstboom; de kaleidoskoop; Waardoor vuur uitdooft als er zwavel op geworpen wordt; Oorsprong der volksmeening, dat men een drenkeling met de voeten in het water moet laten liggen, totdat de politie er bij aanwezig is; Inrichting der censuur op de pers in Rusland; Of de wind zich altijd horizontaal beweegt; Pacific; Geschiedkundige werken over den tijd na 1870; Middel om tuinslakken te verwijderen; Een werkje met een opgave van maten en gewichten; Nog iets over bliksembuizen; Opleiding van jongelieden aan de machinistenschool; Middel om carbolzuur uit de kleeren te krijgen; Om het zuurstofgehalte der lucht te controleeren; Een instrument om een weg autographisch in | |
[pagina 40]
| |
teekening te brengen? Pedometer; Nog iets over titelatuur; Geschiedenis van de maand, Nederland; Necrologie voor Nederland over 1888; Duitsche protectoraten in Afrika. Eenige bladzijden uit de koloniale geschiedenis van den laatsten tijd. Hiermede wezen Vragen van den dag, den lezers ran de Vlaamsche School warm aanbevolen. M. |
|