Rubens' sint Bavo
Dit meesterstuk van den grooten Antwerpschen schilder, waarvan de Vlaamsche School in haren vorigen jaargang eenen lichtdruk mededeelde, zou, volgens een dagblad van Gent, in zulken staat van verval verkeeren, dat de verdoeking onvermijdelijk wordt, om verdere beschadiging te beletten; een hersteller zou dan ook gelast zijn geweest, onder toezicht van eenen bevoegden schilder, dit werk te ondernemen.
De afdeeling van beeldende kunsten van het Verbond voor kunsten en letteren van Gent, bezorgd voor de goede behouding van Rubens' werk, en wijzende op de schade door zeker herstellingswerk aan andere kunststukken toegebracht, zond een verzoekschrift tot den minister om van hem te verkrijgen, dat men zich bij de uiterst noodige stoffelijke herstelling zou bepalen, om het behoud der schilderij te verzekeren, en van alle bijschildering zou afzien. De heer Jules Breton, trad het verzoekschrift bij, verklarende dat het meesterstuk van Rubens, bijzonder goed bewaard bleef en dat, indien het noodig is het doek te herstellen, in geen geval aan de schildering mag geraakt worden.
Die verklaring is ongegrond. Rubens' schildering is nog nauwelijks te herkennen onder de laag vuil besmeersel, die er op ligt.
Wij nemen deze gelegenheid waar, om te wijzen op het herstellingswerk, in den laatsten tijd, door de Aanbidding, en den Christus aan het kruis, van Rubens, in het Antwerpsch Museum ondergaan.
Met de grootste zorg werden deze twee schilderstukken gekuischt; geene de minste retouche werd er aan toegebracht, en zij prijken nu weer in hunne lijsten, schitterend van kleur, alsof zij slechts over eenige jaren geschilderd waren. Ook in Antwerpen werden vroeger ongelukkige zoogezegde herstellingen gepleegd. De tegenwoordige commissie nam desaangaande wijze maatregelen, en wij zijn overtuigd dat hare gewetensvolle bezorgdheid voor de kunstschatten waarover zij het toezicht heeft, deze tegen alle schenderijen zal beschutten.