De Vlaamsche School. Jaargang 33
(1887)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 190]
| |
Oudheid- en geschiedkundig congres te Brugge.
| |
[pagina 191]
| |
vergadering, omdat zij de uitnoodiging, door hem en zijne medeleden tot haar gericht, zoo goedwillig bejegende. Volgens een gedrukt opstelGa naar voetnoot(1), te Brugge uitgedeeld, zal men toekomende jaar, vijftien kilometers der Romeinsche keizerlijke baan van Bavay naar Trier, in rijtuig, afleggen en op de plaatsen stilhouden, waar reeds gedeeltelijke opzoekingen werden ondernomen. De heer baron Kervyn sloot de zitting met zijne erkentenis te betuigen aan al de geleerden, die te Brugge tot het welgelukken van het congres hadden meegewerkt; hij raadde allen aan, hunne geschied- of oudheidkundige studiën voort te zetten en wenschte hun voorspoed in de toekomst. Des namiddags, ten 2 ½ ure, legde men een bezoek af in het museum van oudheden ter Halle, in het seminarie, dat schoone handschriften bezit, in de kerk van Jeruzalem en in het museum der Potterie. Ten 6 ½ ure des avonds, had het banket plaats in het Hôtel du Sablon. De spijskaart was goed geteekend en in kleuren gedrukt. Bij het nagerecht werd er gedronken door den heer baron Kervyn, op Leopold II, koning der Belgen, aanmoediger en beschermer der wetenschappen, kunsten en letteren; door den heer Bonvarlet, op den voorzitter van het congres en op de voorzitters, ondervoorzitters en secretarissen der afdeelingen; door den heer Feys, op het welzijn der toegetredene maatschappijen van het land en uit den vreemde; door den heer D. Van Bastelaer, op de inrichtingscommissie en de leden van het congres van Brugge; en, eindelijk, door den heer graaf de Marsy, op den gouverneur, den provincieraad, den burgemeester en de schepenen der stad, op de voorzitters van de vorige congressen en op den voorzitter van het toekomende congres, den heer D. Van Bastelaer. Een bronzen penning is, ter herinnering aan het congres van Brugge, geslagen geworden. Den volgenden dag (25en Augustus), deed men een uitstapje naar IJper en bezichtigde men, in die Vlaamsche stad, de Sint-Maartenskerk, een schoon gebouw uit de xiiie eeuwGa naar voetnoot(1), en haren kunstschat; de Halle en hare muurschilderingen, de prachtige herstelde schepenzaal, door Guffens en Swerts met muurschilderingen versierd; de stedelijke archieven, die talrijke zeer oude en goed bewaarde oorkonden bevatten; het museum van oudheden, waar het zwaard berust met hetwelk de graaf van Egmond werd gerecht; en eenige andere instellingen. Het getal der oudheidkundigen, die voor het congres van Brugge hadden ingeschreven, beliep 248; vele hunner woonden de zittingen bij. Verscheidenen werden reeds hooger genoemd, degenen, wier namen volgen, hebben ook aan het congres deel genomen, te weten: mgr. baron F. Béthune, de heeren baron J. Béthune, H. Crepin, G. Cumont, L. De Backer, De Bailliencourt, A. De Behault de Dornon, baron X. de Bonnault d'Houet, I. De Coussemaker, kanunnik A. De Leyn, eerw. heer A. Delvigne, E. De Peneranda, Fr. De Potter, eerw. heer De Schrevel, kanunnik A. Duclos, J. Dufief, P. Errera, Edw. Gailliard, J. Geerts, E. Gife, eerw. heer P. Goffin, A. Hanon de Louvet, eerw. heer E. Jamart, graaf K. Lair, dr. Lebon, H. Lebon, P. Lohest, E. Neelemans, professor Roersch, V. Tahon, E. Tandel, D. Van den Casteele, E. Varenberg en Witteryck. De bond der oudheid- en geschiedkundige genootschappen, in 1885, te Antwerpen, ingesteld, blijft, voor de wetenschap, goede vruchten voortbrengen; het congres van Brugge heeft veel leerzaams en nuttigs gesticht; het inrichtings-comiteit heeft zijne taak opperbest en met gewenschten uitslag gekweten; dat van het toekomende congres, men mag er zeker van zijn, zal ook de zijne, getrouw en met iever, vervullen. Antwerpen, den 14en September 1887. H.V.C. Wij bieden onzen welgemeenden dank aan de congresleden, die ons inlichtingen hebben verschaft, voornamelijk aan de heeren baron Kervyn, E. De Munck, A. Nelis, E. Poswick, E. Soil en den eerw. pater J. Van den Gheyn. |
|