De Vlaamsche School. Jaargang 33

Tentoonstelling in het Verbond voor Kunsten, Letteren en Wetenschappen, te Antwerpen.

Op Zondag 30 October had in genoemden kunstkring de inhuldiging plaats van de nieuwe tentoonstellingszaal.

Die plechtigheid kon niet beter gevierd worden dan door het inrichten eener tentoonstelling, hetgeen dan ook plaats had. De oproep, aan de leden gericht, werd in ruime mate beantwoord, en niet minder dan 69 kunststukken werden door hen ingezonden. Die ruime inzending getuigt gunstig van de krachten, waarover de kring beschikt op het gebied der plastische kunst, zooals het rijkelijk voorzien programma der aangekondigde winterfeesten ook het beste laat hopen van de muzikale, literarische en wetenschappelijke afdeelingen.

De beeldhouwers alleen zonden zestien kunststukken in. Zelden zag men eene zoo aanzienlijke verzameling beeldhouwwerken in eene tentoonstelling van dezen kring; 50 schilderijen en 3 waterverfschilderingen vormden verder de tentoonstelling, waarvan wij hieronder het programma laten volgen:

Schilderijen: E.-J. Boks, Portret van den heer W.; K. Boom, Overweging; C. Cap, Moeders feestdag; E. Claus, Zondag namiddag; E. De Jans, Ortelius, en een portret; A. De Keyser, Boorden der Maas te Anseremme; L. De Rickx, Naar de weide; A. Delfosse, Portret; K. Felu, Twee portretten; A. De Vriendt, Vondel; J. Geeraerts, Studievertrek en Oude gerechtzaal op het stadhuis te Antwerpen; E. Godding, Portret, en In Zeeland; J. Guiette, Ossen in de weide, Ingang van het bosch, en Pioenen; J. Janssens, De herfst, en een Hoekje van een dorp; F. Lamorinière, Duinen te Putte, en In het bosch te Wijneghem; E. Moerenhout, Maaneffect in den polder, en Maaneffect op de Schelde; J. Nauwens, Stilleven; E. Nelis, Vlaamsch binnenhuis, en Guiterij; C. Nys, Portret van des schilders vader; E. Portieltje, De twee vrienden, en Een onderhoud; A. Plumot,

[p. 179]

Hoekje uit de bouwvallen van de abdij van Villers; E. Quitton, Hanen en hoenders; H. Rul, Duinen te Knocke; E. Siebert, Drie portretten; F. Simons, portret; A. Serrure, De tamme vogel; H. Timmermans, Een ongeval; P. Verhaert, portret; Th. Verstraete, Regenachtig weder (Maart), Peersbosch (April), en Avond (Februari); P. Van Havermaet, Twee portretten; F. Van Kuyck, Calmpthoutsche moer; F. Van Luppen, Zonsondergang in het bosch (Juli), en Sneeuweffect (Maart); H. Van Soom, Norweegsche Fjord (ochtend).

Beeldhouwwerken: D. Dupuis, Portret van den heer Mast (borstbeeld, gebakken aarde), portret van den heer Van Bouwel (borstbeeld gebakken aarde), en Jonge improvisator (gebakken aarde); D. Duwaerts, De kindervriend (gebakken aarde); G. Geefs, Judith (borstbeeld), Jonge boerin van de omstreken van Utrecht, Weesmeisje van Amsterdam, en Twee portretten; A. Van Beurden, Portret van den heer A.J. (gebakken aarde), Clown in den circus (plaaster), De natuurlijke spiegel (plaaster), De kleine clown (borstbeeld, marmer); F. Van Luppen, De schoonheid (borstbeeld, marmer); J. Weyns, De fluitspeler (borstbeeld, gebakken aarde), en De harmonicaspeler (borstbeeld, gebakken aarde).

Waterverfschilderingen: H. Seghers, Boerenweg te Bouchout, Het dok te Bruinisse (Duiveland), en Vaart te Hillegersberg (Rotterdam).