Buitenland.
Leiden. In onzen jaargang 1873, blz. 43 en volgende, hebben wij, daartoe in staat gesteld door den heer W.C.M. de Jonge van Ellemeet, onder den titel Museum Catsianum, de lijst opgenomen van de werken van Jacob Cats, die de voornoemde geleerde boekenliefhebber in verschillende uitgaven bezat. Deze lijst bevatte 133 nummers. Met groote belangstelling hebben wij vernomen, dat de heer de Jonge van Ellemeet zijne schoone verzameling van de werken van Cats, welke nu reeds 225 nummers omvat en zeer zeker weergaloos mag worden genoemd, aan de Maatschappij der Nederlandsche letterkunde heeft geschonken. Deze edelmoedige daad, die den heer de Jonge van Ellemeet tot onvergankelijke eer verstrekt, wordt in en buiten de maatschappij, aan wie zij ten goede komt, hoog gewaardeerd.
- In de Friesche gemeente Baijum overleed onlangs een ingezetene, met name H. Jansen. Bij laatste wilsbeschikking vermaakte hij, onder andere, eene som van 500 gl., voor een op te richten schoolfonds, ten einde de Baijumer schoolkinderen jaarlijks een feest te bereiden op den overlijdensdag van des erflaters vader, vroeger onderwijzer te Baijum. Deze zoo eigenaardige als loffelijke daad verdient tot navolging te worden aanbevolen.
Frankrijk Alf. Danicourt, oud-meier van Peronne, heeft bij laatste wilsbeschikking aan voornoemde stad zijne verzameling Gallische oudheden vermaakt, die op eene waarde van ruim 100,000 fr. wordt geschat, benevens 125,000 fr. voor het stichten van een museum met eene boekerij. Den arme bedacht hij met eene making van 25,000 fr.
Frankfort a/Main. De gezaghebbende kunstkenner Theodoor Lewin, uit Carlsruhe, verklaart er achter gekomen te zijn, dat 61 (een en zestig!) zoogenoemde meesterstukken van oude schilders, in de laatste jaren voor het Frankfortsch museum gekocht, valsche of nagemaakte schilderijen zijn. Al deze schilderijen zouden vervaardigd zijn in eene soort van schilderfabriek, die valsche schilderijen maakt op naam van alle gekende meesters. Teniersen gelijk Van Dycken, Ruysdaels en Van der Meers, Van Ostades en Titiaens, Brouwers en Mierissen, Wouwermansen, Dows, Berchems enz. Dat museumbestuurders op dergelijke wijze kunnen worden bedrogen, laat zich verklaren door de omstandigheid, dat de nabootsers zich op hunne misdadige kunst zoo uitmuntend verstaan, dat zelfs de grootste kenners door hen worden misleid. Ook in België weet men daarvan te spreken.