Gaudentius Ferrari. 1484 + 1549.
De schilder, nopens wien wij de volgende bijzonderheden ontleenen aan een Italiaansch opstel van Guido Lamino, werd op het einde der xve eeuw geboren te Valdrigi, in Italië. Van zijne eerste jeugd af aan, bespeurde men in hem groote hoedanigheden; zijne ouders, arme bergbewoners, hadden hem gaarne naar eene schilderschool gezonden, doch zij bezaten daartoe de noodige middelen niet; gelukkiglijk kwam een verwijderd bloedverwant hen ter hulp; deze zond den knaap naar de school van den schilder Giervenone; zoo snel waren zijne vorderingen en zoo groot zijn iever voor de kunst, dat Gaudentius op vijftienjarigen ouderdom eene groote schilderij voor de parochiale kerk van Varallo en eene andere voor die van Gattinara uitvoerde. Ten einde zich verder te bekwamen, begaf hij zich naar Milaan, om zich te laten aannemen op de school die Leonard da Vinci daar had gesticht en welke destijds bestuurd werd door Stefanus Scotto; het was daar, dat zijn vergroot vernuft voor de eerste maal zuiver schitterde; hij schilderde in alle stijlen, doch nam inzonderheid Leonard da Vinci tot voorbeeld: hij was toen ongeveer twintig jaar oud.
De schoonheid van zijn coloriet won hem aller harten en zijn roem verspreidde zich als de wind door gansch Italië. Hij nam eindelijk het besluit naar Rome te gaan, maar welke moeielijkheden zou hij te trotseeren hebben, zonder hulp en bijna zonder middelen, in een tijd, toen ook kleine reizen zoo kostbaar waren, dat zelfs de rijken ervoor terugdeinsden. Onze schilder ondernam de reis van Milaan naar Rome te voet. In de Eeuwige Stad ontmoette hij den beroemden Rafaël, die hem met schier vaderlijke goedheid bejegende; Ferrari werkte met Rafaël te Perugia en vergezelde hem naar Venetië; na aldaar de meesterstukken van Michel-Angelo en Leonard da Vinci bewonderd te hebben, keerde Ferrari naar zijne bergen en zijn klein dorpje terug. In de kerk der Franciscanen voerde hij met roem bekende muurschilderingen uit. In 1516 riep Rafaël hem weder naar Rome, waar hij gedurende 8 jaren de medewerker van den grooten schilder was. Rafaëls overlijden, in 1524, noopte Ferrari om naar zijn dorp terug te keeren; hij voltooide er de versiering der kerk; later bewoonde hij opvolgend Vercelli, Varallo en St.-Mazaro; hij stierf in laatstgenoemde gemeente, in 1549, 65 jaar oud.
Men verhaalt, dat hij de schoone frescos der H. Petronillakerk nabij Varallo, 's nachts in den maneschijn heeft geschilderd. Arm geboren, zoo is hij ook arm gestorven. Zijne meesterlijke schilderwerken brachten hem nagenoeg geen geld op. De groote muurschilderingen in de kerk van Novara, waaraan hij zeventien maanden had gearbeid, werden hem 1500 fr. betaald; zijne groote tafereelen van Saronno 200 franken!
Hij was van middelbare gestalte, had een breed gewelfd voorhoofd, kleine levendige oogen, een arendsneus, een grooten baard en lang hoofdhaar. Men kent ongeveer 90 schilderijen van Ferrari, de stukken niet medegerekend die hij te zamen met Rafaël heeft geschilderd. Als Ferrari's beste werken kunnen worden genoemd: De kruisiging, in de kerk van Varallo; de Schepping van de eerste vrouw, Eva's bekoring, Het concerto der engelen, in de kerk van Saronno; Het lijden van Christus, in eene kerk te Milaan; De schaking van Proserpina en de H. Paulus, in het museum te Parijs (laatstgenoemde schilderij werd door Napoleon I aan de Gratiekerk, te Milaan, ontroofd); de Marteling der H. Catharina, in de academie van kunsten en wetenschappen te Milaan; de H. Familie, Petrus met een ander apostel, God de Vader, eene Kruisafdoening, Onze-Lieve-Vrouw, de HH. Mauritius en Martinus, Joannes uit den tempel verjaagd, Onze-Lieve-Vrouw met de H. Elisabeth, in de pinakotheek te Milaan. Ferrari's meest uitmuntende schilderij is de Jezus zieltogende aan het kruis, in de kerk van Valdrigi.
J.M.