G. Walckiers.
Wij hebben, vóór eenigen tijd, met buitengewoon genoegen eenen ernstigen blik geslagen op de tentoonstelling van 60 schilderijen van bovengenoemden kunstenaar, in den Cercle artistique, te Brussel.
Het zijn studiën naar de natuur, doch in 't bijzonder bouwwerken, die hier afgebeeld zijn. In de eerste plaats treffen wij afbeeldingen van Brussel aan: de Beurs, de Kleine-Zavel, het Stadhuis, de St.-Nicolaaskerk, de Kapellekerk, enz. Daarna zijn de studiën op Venetië het grootst in getal. Verder vinden wij Zwitserland, Boheme, Sicilië, Napels, Nizza, Bretagne, Londen, Keulen, Amsterdam, enz.
Het gebouwen-schilderen (wij herinneren aan Bosboom en Springer) is eene der moeielijkste schilder-genres.
De kunst is geene vaardigheid om de natuur, zoo goed als het gaat, af te beelden. Zij moet de ziel van haar voorwerp verstaan; het innig, het hooger leven vatten, dat uit de bouwsteenen en het hout, dat uit den toren en de brug spreekt, even zoowel als het straalt uit het menschelijk beeld.
Een kunstenaar, die niet anders kan dan de herinnering opwekken aan hetgeen iedereen in de natuur kan zien; een kunstenaar die als 't ware hare geheimen niet verstaat, moge een uitmuntend kladschilder, zelfs een ervaren decoratieschilder zijn; een kunstenaar in de hooge opvatting des woords is hij niet.
Daar het leven der groeiende natuur krachtiger tot den opmerkzame spreekt dan dat der stilstaande, is de architectuur-schildering een der ondankbaarste kunstvakken.
Wij wenschen den heer Walckiers geluk met den weg dien hij bewandelt, want slechts weinigen verstaan het zooals hij.
In 't algemeen is de keus zijner onderwerpen zeer gelukkig; daar waar hij Brussel afschildert, bereikt hij zelfs een dubbel doel; want door de geestigheid van zijn penseel vertoont hij ons tevens hoe die stad, door hare zoogenaamde monumentale gebouwen, haar karakter verliest, en allerminst eene Belgische of Nederlandsche stad (hoogstens eene cosmopolitische) blijft.
Al zijn Walckiers' studiën in verre landen volbracht ook zeer merkwaardig, toch wint hij in aantrekkelijkheid, daar waar hij de noordelijke zon zijne tafereelen laat beschijnen. De Oude haven van Keulen (b.v.) wint het ver in karakter van St.-Pieter vóór het onweder. 't Is waar, de Schreyerstoren van Amsterdam is wat bruin en dof, doch daarentegen de voorstelling van Mechelen vol waarheid en gevoel. Hier heeft de schilder (men vergunne mij dit beeld) den vogel afgeschoten! Het Stadhuis te Brussel verdient evenzeer eene bijzondere, gunstige vermelding. Licht en leven ontbreken daaraan niet; doch, wat wij in 't algemeen op des schilders