Partijschap.
Toen ik, jaren geleden, het meesterwerk van Thucydides bestudeerde, heeft niets mij meer getroffen en dieper indruk bij mij achtergelaten dan de beschrijving der veldwinnende partijschap in Griekenland, die alle begrippen, zelfs de begrippen van goed en kwaad, van recht en onrecht, vermengde en verwarde, die goede daden slecht, en slechte daden goed noemde, die niet op den aard der zaken, maar op hare verhouding tot de partijbelangen lette. Ik heb de juistheid dezer voorstelling in de geschiedenis van allerlei tijden bewaarheid gevonden. Partijschap vergeet het onderscheid tusschen goed en kwaad; zij handelt zooals zij meent dat het belang der partij het vordert, en later geeft zij dan aan hetgeen zij kwalijk gedaan heeft een vergoelijkenden naam.
R. Fruin.