De Vlaamsche School. Jaargang 33(1887)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 65] [p. 65] Liefdadigheid. Gods regen valt op rots en heide Zoowel als op de maische weide, Wier gras het nuttig melkvee voedt; Zoowel als in de vruchtbre voren, Waar groeit en rijpt het goudgeel koren, Dat ons voor hongersnood behoedt. God vraagt niet: ‘Zal mijn weldaad baten? Zal rots of heide vruchten laten, Als 't vruchtbaarmakend vocht ze drenkt?’ Genoeg voor Hem, dat beetre gronden Door weeldrige oogst den lof verkonden Van Hem, die hun den regen schenkt. Zoo, rijken, deelt met welgevallen Uw milde giften uit aan allen, Die wrange nooddruft tot u leidt; En vraagt niet, wie zij zijn of heeten; Of men uw goedheid zal vergeten; Maar geeft slechts uit liefdadigheid. En mocht men de aalmoes slecht besteden, Met tranen van u afgebeden, Dit store niet uw zalig lot. Uw doel ligt hooger dan deze aarde: De Hemel loont uw gift naar waarde; Die geeft aan de armen, leent aan God! Pieter Vierhout. Vorige Volgende