De Vlaamsche School. Jaargang 33
(1887)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHet huis Salm-Salm te Antwerpen.Sic transit gloria mundi. Wie te Antwerpen woont of er van elders komt en belang stelt in oude geschiedenis, die verwaarlooze niet, zijne schreden te richten naar de Sint-Andriesstraat, om er een laatsten blik te werpen op een oud gebouw, dat in den loop van zijn bestaan het toppunt der wereldsche grootheid en ook de uiterste grens der menschelijke ellende heeft gekend: aanvankelijk en oorspronkelijk eene heerenwoning, diende het in den laatsten tijd tot gevangenis en gasthuis. Wij bedoelen het huis Salm-Salm, tot welks afbraak door het gemeentebestuur van Antwerpen is besloten. Aan belanghebbenden, die onze hierboven geschreven aanbeveling mochten willen opvolgen, zij medegedeeld, dat er ook gelegenheid is, om het eeuwenheugend gebouw van binnen te bezichtigen. Daartoe behoeft men zich slechts, met een beleefd verzoek, bij den huisbewaarder aan te melden. In zijn belangrijk werk Historique des rues et places publiques de la ville d'Anvers, 1873, blz. 440, geeft de heer A. Thys een omstandig overzicht der geschiedenis van den huize Salm-Salm, waaraan de volgende beknopte aanhalingen grootendeels zijn ontleend. Het huis, nu bekend onder den naam Salm-Salm, werd in 1578 gebouwd, op gronden die deel gevormd hadden van het Augustijnenklooster, door Jan van Hoboken, griffier der stad Antwerpen. Het grootste gedeelte van den grond, waarop het huis werd gebouwd, was aan Jan van Hoboken verkocht door mev. Margaretha van Merode, weduwe van Jan van Halmale en hare kinderen, bij akte van 25 April 1578. Nadat van Hoboken, die getrouwd was met Christina Alewyns, het tijdelijke met het eeuwige had verwisseld en zijne weduwe en drie kinderen hadden verklaard, zijne nalatenschap slechts | |
[pagina 39]
| |
onder voorrecht van boedelbeschrijving te aanvaarden, werd het huis, in 1603, aangekocht door ridder Koenraad van Grobbendonck (Schetz), baron van Hoboken, heer van Hinghene en later hertog van Ursel, en aan zijne gemalin Francisca van Richardot, die het in 1616, benevens het hof Blommenschot, te Hingene, afstonden aan hun oudsten zoon, Jan-Karel, kapitein van een vendel voetvolk. Tot omtrent de helft der verledene eeuw, bleef het huis aan de familie Ursel toebehooren. Op dit tijdstip, werd het het eigendom van Nicolaas-Leopold, prins van Salm-Salm, hertog van Hoogstraeten, veldmaarschalk in Oostenrijkschen dienst en gouverneur van het kasteel te Antwerpen, ‘om (zoo luidde het in de akte van 21 Mei 1756), voortaen ende voor altydt, onder den naem van hotel van Hoogstraeten deel te maecken ende te blyven geannexeerd aen het hertogdom van Hoogstraeten, ende door de besitters van hetselve hertogdom te worden opgevolgd en bezeten, ingevolge het diploom van erectie van 6 January 1740.’ De koopprijs bedroeg 18,000 gulden. Den 1n Juni 1761 werd in dit huis het huwelijk van eene freule van Salm-Salm met den graaf van Starenberg ingezegend door mgr. van Gameren, bisschop van Antwerpen, in het bijwezen van den landvoogd der Nederlanden, hertog Karel van Lotharingen, en andere aanzienlijke personen. Een denkbeeld van den weelderigen voet, waarop de huishouding van den prins van Salm-Salm was ingericht, laat zich afleiden uit de omstandigheid, dat hij in 1766 een hevig geschil had met de kerkmeesters van Sint-Andries, over palen, die aan het naburig Sint-Andrieskerkhof waren geplaatst en welke het uitrijden van de met zes paarden bespannen prinselijke koets belemmerden. 't Is in den huize Salm-Salm dat op 26 Maart 1793, nadat de Fransche strijdmacht door de bondgenooten was verslagen, de overgaaf der stad Antwerpen werd geteekend. Den 7n April daaraanvolgende werd in hetzelfde huis een congres gehouden, samengesteld uit afgezanten van Oostenrijk, Spanje, Engeland en Pruisen. Oostenrijk was vertegenwoordigd door den prins van Oranje en zijne twee zonen. De hoogmogende vergadering liep den 8n April hiermede af, dat tusschen de vijf voornoemde landen een bondgenootschap tegen de Fransche republiek werd gesloten. Te dezer gelegenheid, gaf de veldmaarschalk hertog van Saksen-Coburg, de vader van Leopold I, koning der Belgen, een groot dansfeest in het Tapissierspand te AntwerpenGa naar voetnoot(1), waarop 500 genoodigden verschenen. Bij den inval der Franschen, werd het huis van Hoogstraeten (Salm-Salm) verbeurd verklaard, als eigendom van uitgewekenen. Bij keizerlijke beschikking van Napoleon I, gegeven den 30n Juli 1810, werd het huis afgestaan aan de stad Antwerpen, onder bepaling, dat het zou worden ingeruimd tot woning van den bevelhebber der genie, met bureelen en magazijnen voor den krijgsdienst. In 1831, nadat de burgerlijke gevangenis, waartoe een van de Sint-Michielsabdij voortkomstig gebouw dienst deed, door brand was vernield, werd het huis Salm-Salm, voor 1400 gl., door het staatsbestuur gehuurd, om als huis van opsluiting voor burgers en soldaten te worden gebruikt. Eerst in October 1857, toen de nieuwe celgevangenis in de Begijnenstraat te Antwerpen gereed kwam, verloor het deze bestemming. En hier zij vermeld, dat Leonce Dupont, de toenmalige opsteller van het Antwerpsch dagblad Le Précurseur, die wegens een dadelijken twist met Lodewijk Vleeschouwer, den opsteller van het weekblad Reinaert de Vos, eene maand gevangenisstraf had opgeloopen, die hij in den huize Salm-Salm uitdeed, eene dichterlijke en puike beschrijving van het binnengebouw, zooals het toen was ingedeeld, opgenomen heeft in zijn werk En prison, gedurende zijne opsluiting geschrevenGa naar voetnoot(1). In 1842 vorderde het staatsbestuur, van de stad Antwerpen, langs gerechtelijken weg, eene schadeloosstelling van 120,000 fr. en de uitkeering van eene jaarlijksche vergoeding van 10,000 fr., omdat het huis Salm-Salm, sedert 1831, de bestemming had verloren, waarvoor het aan de stad was afgestaan. Deze eisch, door de Antwerpsche rechtbank ontzegd, werd in beroep toegewezen, evenwel met deze wijziging, dat de stad Antwerpen fr. 32,592.66 schadeloosstelling moest betalen aan den staat en hem jaarlijks 2000 fr. uitkeeren, als huurgeld van een magazijn voor de genie. Deze laatste som wordt nog steeds ieder jaar door de stad Antwerpen aan het rijk gekweten. Nadat het huis Salm-Salm had opgehouden als gevangenis dienst te doen, werd het door 't gemeentebestuur gebezigd tot verschillende doeleinden van den loopenden stadsdienst. In den laatsten tijd, waren er, gedurende eenige jaren, verpleegzalen voor behoeftige klierlijders in afgezonderd. Thans nog, benuttigt de bestiering der Antwerpsche godshuizen, een vleugel van het huis voor den geneesdienst der ooglijders, met welks aanstaande verplaatsing naar het Sinte-Elisabethsgasthuis, dat daartoe gedeeltelijk wordt verbouwd onder de leiding van den bouwmeester F. Bex (de door de heeren S. Stocq en K. Maes voor 14,005 fr. aangenomen werken zijn in uitvoering), de dag zal aangebroken zijn, waarop de slooping van den huize Salm-Salm zal beginnen. De grond ervan is bestemd om gedeeltelijk te worden ingelijfd bij de Sint-Andriesstraat en de Arme-Beukelaarstraat, ter verbreeding van den openbaren weg. Voor het overige zal hij worden verkaveld, om te worden verkocht als bouwgrond. Aan eene sedert weinige jaren geopende, in de Arme-Beukelaarstraat uitkomende zijstraat, is de naam van Salm-Salmstraat gegeven. Gelijkerwijs vindt de eens zoo talrijke en nu geheel uitgestorven familie Hoboken zich te Antwerpen vereeuwigd in de benaming der op de Ossenmarkt uitgevende Hobokenstraat. D.V.S. |
|