Voorzorg en raad. Uit een twintigtal kinderdichtjes.
Lieve zuster, kom eens zien,
Riep Colyn tot Angelien,
Ginds van bij de populieren;
Kom, zie eens mijn giroflieren
Hoe ze reeds te bloeien staan,
Kijk eens wel mijn rooskens aan;
Hoe ze nu al scheutjes, twijgen,
Doorekens en blaadjes krijgen;
Zie aan elke bloem ter zij
Spruit er nog een botje bij.
En zie, Angelien nieuwsgierig
Kwam nu in galop en zwierig
Bij Colyn, en zag alras
Dat het loutre waarheid was.
Dan zei Angelien: o broeder,
Dra komt 't feest van onze moeder,
Wilt gij, hoor dan mijn besluit,
Keur er drie der schoonsten uit.
Ik zal haar de bloemkens geven,
Gij een regel zes of zeven
Proza schrijven in een brief,
Voor het feest van moederlief.
Vader sluit zich bij ons beiden
En zal ons bij moeder leiden;
En dan leest gij - duidlijk, hoor! -
Eerst vooral uw briefken voor.
Dan zal ik de bloemkens geven,
Moeder wenschen lang te leven.
Is 't zóó goed, Colyn, ei zeg?
Ja, - maar gauw de bloemkens weg.
Les:
O! hoe heilzaam, in dit leven!
Ieder goeden raad te geven!
Kindren, volgt ge zulke leer;
Zegen oogst gij bij den Heer.
Karel Delmotte.
Gent.
Elke beschaving heeft zich te goed gedaan aan een andere, en om deze zich verder niet meer bekommerd dan men zich bekommert om den maaltijd van gisteren.
A. Pierson.
Weetnieten verkiezen te onderwijzen. Geleerden alleen gaan voort zich te onderrichten.