Kersmistentoonstelling
In het Verbond voor Kunsten, Letteren en Wetenschappen te Antwerpen.
Teekening en houtsnede van Ed. Vermorcken.
Belangrijker dan naar gewoonte, werd deze tentoonstelling
druk bezocht en vele stukken vonden koopers. K. Verlat had een meesterlijk, in eenige uren geschilderd portret van den kunstschilder F. Lamorinière ingezonden. Onmiddellijk na Verlats werk, verdienen te worden genoemd de twee schilderingen van E. De Jans, die een voortreffelijk meester wordt, De wijsgeer en de afbeelding van mev. F. Van den Abeele, van Antwerpen, zittende in eene prachtkamer voorgesteld. Van H. Bource waren er twee belangrijke vrouwenstudiën: Eene straatzangster en de voorstelling van een Hollandsch meisje, geheeten Aagje. Van F. Lamorinière, een zeer schoon klein stukje, Berkeboomen; van R. Montgomery, twee keurige zeestukken uit Heyst, Na den regen en Voor het vertrek; A. Plumot, de Schaapskooi, eene schilderij, eene plaats in een museum waardig, die, voor de laatste Gentsche tentoonstelling ingezonden daar zeer slecht werd gehangen, spijts hare ongemeene verdiensten; P. Verhaert, een aangenaam en welgeschilderd stukje: Een gedienstige meester; E. Wolters, Visscherssloepen en Oevers van de Schelde, breed, krachtig en natuurgetrouw veraanschouwelijkt; J. Nauwens, onze puike schilder van stillevens, een loffelijk en met groote kunstvaardigheid bewerkt fruitstuk. F. Van Kuyck leverde aan de afbeelding zijner echtgenoote een welgelukt portret. L. Van Engelen, een krachtig wildstuk. H. Van Sooms Opkomend onweder verdient de eervolste vermelding en hierbij zij aangestipt, dat voornoemde schilder zich van de beste zijde ontwikkelt. Fr. Mols, een hoogst getrouw zicht op de Werf te Antwerpen, beschouwd van op het Vlaamsch-Hoofd. E. Moerenhout, twee nette maanlichtschilderingen. Goede landschappen waren op deze tentoonstelling niet zelden; als dusdanig
blijven ons nog te vermelden, de werken van A. Elsen, W. Oppenoorth (van 's-Hage), E. Claus, Zonsondergang, Th. Verstraete, L. Bullerkotten, J. Guiette, L. Derickx (aangekocht door den heer J. De Wit, te Antwerpen), E. Bolsius. C. Cap had zijne Grootmoeders vertelling ingezonden, vermeld in onzen jaargang 1886, blz. 66. K. Boom werd zeer geprezen om zijne flinke schilderij: Daags na St.-Nicolaas. Wij noemen E. Claus voor de tweede maal, om zijne Regenbui te roemen: hij legt eer in, met dit stuk. J. Portielje, E. Portielje en G. Portielje stelden verdienstelijke stukken ten toon, laatstgenoemde eene met veel talent behandelde schilderij, getiteld: Laatste oogenblikken van een veroordeelde, welke veroordeelde een haan is, die door een oud echtpaar achterna gezeten wordt in een vertrek, waar de arme gejaagde vogel eene mand eieren heeft doen vallen en bezig is met op zijne vruchtelooze vlucht nog meer schade te veroorzaken. H. Seghers, drie fraaie waterverfschilderingen, waartusschen een goed getroffen Storm op de Schelde. Onder de olieverfschilders vermelden wij nog H. Hoeben, E. Quitton, J. Janssens, F. Musin, A. Fock (van Bossum), E. Godding, L. Herbo, F. Simons (ditmaal niet gelukkig), J. Wagener, A. Serrure, J. Janssens, J. Ryssens, H. Timmermans enz.
Beeldhouwwerken waren ingezonden door F. Van Luppen, D. Duwaerts, F. Joris, A. Van Beurden (een gipsportret van R. Mols en andere portretten), J. Weyns, L. Dupuis (een voor bronsgieting bestemd gipsportret van den heer T.F. Markelbach, gewezen lid van den Antwerpschen gemeenteraad en de in marmer uitgevoerde Krijtverkoopster, die op de Antwerpsche tentoonstelling van 1885 voorkwam en, voor de verloting aangekocht om in marmer te worden uitgevoerd, door Z.M. den koning werd gewonnen).
Een mensch kan zich langen tijd voor ons verbergen, maar ééne enkele onreine uiting van het hart is voldoende om hem volkomen te leeren kennen.
Nic. Gogol.