Tentoonstelling voor schoone kunsten te Gent.
Tafereel van L. Derickx, photozincographie naar des schilders teekening door J. Malvaux.
Bij de verdienstelijke Hollandsche landschapschilders en schilderessen moeten wij vermelden: V. Bauffe, P.J.C. Gabriel, J. en W. Maris, W. Oppenoort, allen te 's-Gravenhage; A. Mauve (Haren).
Tusschen de water- en zeeschilders troffen wij aan: H. Arden, Dageraad aan zee; L. Artan, Maneschijn en De Panne (Noordzee); A. Baertsoen, Aan de Nederschelde; A. Bouvier, Morgen op de Noordzee; P.J. Clays, Stille Zuiderzee en Morgen in Zeeland, twee talentvolle werken. F. Courtens, De reede voor Antwerpen, een omvangrijk doek, vooral goed van indruk en zorgvuldig geschilderd; het gezicht moet omtrent Calloo genomen zijn, te midden van den stroom; in het verschiet rijst links de stad Antwerpen op, waar aan denzelfden kant een groot vaartuig ten anker ligt; in het midden komt eene groote stoomboot af De grijze donkere lucht geeft eene weemoedigen toon aan het geheel. Twee leerlingen van Courtens, P. Kuhstohs, nauwelijks 15 jaar oud, en E. Van Overbeke, beloven veel; de eerste heeft een Zonsondergang, Haven van Zaandam en de tweede, Avond te Vilvoorde en 's Morgens te Eppeghem. O. Jernberg (Dusseldorp) laat ons een zeezicht der Zweedsche kust zien, dat alras verkocht werd; M. Hagemans, De Schelde bij lage tij. Tusschen de zeer schoone stukken teekenden wij ook aan: Ouwerschie bij Rotterdam, van P. Schipperus.
Die zich heden niet betert, is morgen slechter.