De Vlaamsche School. Jaargang 32
(1886)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdSterfgevallen.Georgius Waitz, voortzetter van het werk Monumenta Germaniae historica, geboren te Flensborg (Sleeswijk) op 9 October 1813, is te Berlijn overleden den 25n Mei jl. Hij was lid der koninklijke academie van België sedert 1884. Karel Baugniet, de uitstekende kunstenaar, op wien België roem mag dragen, is den 5n Juli overleden te Sevres, waar hij een fraai landgoed bezat. Hij bereikte den ouderdom van 72 jaren. Den 27n Februari 1814 kwam hij te Brussel ter wereld. Zijn vader, een bureeloverste aan het ministerie van financiën, liet hem al vroegtijdig de lessen der academie zijner geboortestad volgen; later werd hij een leerling van den historieschilder J. Paelinck (1781 + 1839). Na 2 jaren bij dezen meester vlijtig te hebben gewerkt, zag hij zich ten gevolge der omwenteling van 1830 verplicht eene andere loopbaan te zoeken; hij trad aanvankelijk in dienst bij eenen commissionair in ijzerwaren, dien hij verliet om eene bediening van klerk aan het ministerie te gaan vervullen. Hij was intusschen de kunst niet ongetrouw geworden. Van lieverlede had hij zich tot zooverre in de steenteekening bekwaamd, dat hij het ondernam om zijn klerkschap te laten varen en zijn bestaan in zijne kunst te zoeken. Hoedanig hij daarin | |
[pagina 131]
| |
slaagde, dit zeggen ons zijne gewrochten. Noch in België, noch in Frankrijk, noch in Holland ging iemand Karel Baugniet in het vak der steenteekening te boven. Hij maakte een zeer groot getal echt meesterlijke portretten van vorstelijke personen, staatslieden, kunstbeoefenaren, letterkundigen enz. In 1840 bekwam hij den titel van teekenaar des konings. Ook in Engeland had hij grooten bijvalGa naar voetnoot(1); hij teekende veel op houtGa naar voetnoot(2) en schonk aan het staatsbestuur ongeveer 3000 proeven zijner werken, die thans berusten ter koninklijke bibliotheek te Brussel. Op ruim veertigjarigen leeftijd liet hij het teekenen nagenoeg geheel varen, om genreschilder te worden. En hij werd een uitmuntend, een groot schilder. Hij schilderde eene aangename kleur, die zijne teekening waardig was; zijne samenstellingen, waaraan meestal een gerijpt gedacht tot grondslag verstrekte, onderscheiden zich door een zeldzaam beleid en eene welbegrepens toepassing van de regels der kunst. Hij maakte, in een woord, meesterstukken. Het rijksmuseum te Brussel bezit van hem eene fraaie en zinrijke schilderij, Het bezoek bij de weduwe. Op de Antwerpsche wereldtentoonstelling voor schoone kunsten in 1885, bevonden zich twee schilderijen van Baugniet: Grootmoeders feest en Asschepoetster, welke laatste, voor de verloting aangekocht, gewonnen werd door den heer Edm. Van den Wijngaert, te Antwerpen. Het verblijf in den vreemde, deed den meester zijn land niet vergeten: op zijn sterfbed betuigde hij den wensch, om in den vaderlandschen grond te ruste te worden gelegd. De overledene was officier van de Leopoldsorde, ridder van den Ernestijnschen tak van Saksen, van de Portugeesche Christus-orde en van de orde van Isabella-de-katholieke. Julius Malou, de uitstekende Belgische staatsman, die den 11n Juli te St.-Lambertus-Woluwe overleed, was den 19n October 1810 te IJper geboren. Van der jeugd af aan, onderscheidde hij zich door ongemeene geestesgaven en eene weergalooze, echt verbazingwekkende werkkracht. Hij zou op ieder, ook het grootste, staatstooneel geschitterd hebben. In België bekleedde hij, gedurende zijne lange loopbaan, opvolgend de hoogste staatsbedieningen en nam gedurende omtrent eene halve eeuw schier onafgebroken deel aan den wetgevenden arbeid. Onderscheidene belangrijke wetten kwamen hoofdzakelijk door zijn toedoen tot stand. Persoonlijk was hij bovendien een man van zaken, die zijn fortuin niet buiten omloop hield, maar zich in zeer groote ondernemingen begaf betreffende bankinrichtingen, spoorwegen, mijnen, enz. Op staathuishoudkundig gebied gaf hij eenige werken in het licht, gesteld in de Fransche taal. Onder andere: eene verhandeling over den toestand van België's geldmiddelen in 1847; eene verhandeling over belastingen, ontvangsten en uitgaven, vlottende en gevestigde schuld, mede in 1847; eene beschouwing van het muntwezen, in 1847; eene beknopte geschiedenis van België's geldmiddelen sedert 1836 tot 1865; brieven over België's staatsspoorwegen in 1867, enz. De heer Malou, die een aanzienlijk vermogen bezat, maakte daarvan een zeer edelmoedig gebruik voor minder gegoeden en behoeftigen. Hij was een menschenvriend en betoonde zich wars van praal en pracht. Overeenkomstig zijnen wensch, werd hij den 14n Juli, ten 11 ure 's morgens, te St.-Lambertus-Woluwe, in allen eenvoud begraven, zonder dat aan zijn stoffelijk overschot van overheidswege eer werd bewezen en zonder dat in het sterfhuis of op de begraafplaats redevoeringen werden uitgesproken. Karel Richard Wilson vond den 17n Juli zijn dood, in de nabijheid van Londen, door van eene zeer hooge rots te vallen, die hij had beklommen, om het aangrenzend landschap te schilderen. Karel Piloty, kunstschilder, bestuurder van de academie te Munchen, werkend lid van het academisch lichaam der koninklijke academie van Antwerpen sedert 18 Augustus 1874, is volgens een bericht van 21 Juli, in eerstgenoemde stad overleden. Max Dunker, de 75-jarige Brandenburgsche geschiedschrijver, is den 24n Juli plotseling overleden te Anspach, op reis naar Pontresina. |
|