De Vlaamsche School. Jaargang 32

Kroniek.

Antwerpen. Verbond voor Kunsten, Letteren en Wetenschappen. Van 11 tol 13 Juli waren de volgende schilderijen tentoongesteld: L. Abry, het portret van den heer advocaat K. Dumercy, vrij welgelijkend, doch over het geheel te schril van kleur; E. Chappel, een haas en twee bloemenstukken; H. de Cock, een fraai Hollandsch riviergezicht, de Merwede; A. De Keyser, eenden; L. Derickx, een meesterlijk landschap uit de omstreken van Nispen, bij Onweder; E. Farasyn, eene groote goed geslaagde schilderij, waarop Landverhuizers zijn afgebeeld, en een stukje getiteld: Een angstig oogenblik, hetwelk kracht mist in de kleur; Th. Felu, een portret van den heer A.J. Tenvoorden; E. Godding, een tooneel uit Haydns jeugd; J. Guiette, de Herfst in het bosch; M. Hagemans, de Egger, een verdienstelijk stuk; H. Houben, De stelende ekster; K. Mertens, het portret van P. Van Havermaet; E. Moerenhout, Vischschuiten en Zeekust; E. Nelis,

[p. 130]

twee landschappen; P. Neuckens, een zeer lief portretschilderijtje; K. Ooms, zijn belangrijk op blz. 105 vermeld tafereel uit de Spaansche furie; G. Portielje, Kunstenmakers, geestig behandeld; E Quitton, een zeer fraai stilleven; W. Sanford, De vrek en de dief, een stuk waarvan het licht verbetering noodig heeft; H Schaefels, Uit den slag van Aboukir, eene schilderij die al de hoedanigheden bezit welke den bekwamen meester kenmerken; A. Simons, eene studiehoofdje; H. Timmermans, De Gans (een zoogenoemd pakhuis op het Burchtplein) te Antwerpen, Een beeldekensschilder en Bieënhal; eerstgenoemde schilderij vormt een gezicht uit oud Antwerpen, waarop wij de aandacht vestigen, zoo om zijne geschiedkundige waarde, als om de groote verdienstelijkheid van het kunstgewrocht; F. Van Kuyck, een keurig bloemenstuk; Th. Verstraete, In den boomgaard en Een Juni-avond, twee stukken die veel zouden winnen, naar ons oordeel, bij zorgvuldiger afwerking; F. Van der Wee, Pioenen; J. Van Genegen, een Gezicht te Burcht en de Gieterij in het huis van Plantijn; P. Van Havermaet, het portret van dr. C.J. Hansen (vermeld op blz. 115); J. Wagner, eene goed geschilderde Kiekenboerin; E. Wolters, een avondgezicht op de Schelde te Burcht en een ochtendgezicht op dezelfde rivier te Baasrode. Van M. Hagemans was ook eene waterverfschildering ingezonden, getiteld In de sneeuw. L. Dupuis, A. Van Beurden en J. Weyns stelden verdienstelijke beeldhouwwerken ten toon.

- 19 Juli werden in de Maatschappij tot Aanmoediging der Schoone Kunsten benoemd als vaste leden: de heeren J. De Braekeleer, A. Plumot, P. Van Havermaet, V. Lynen, Ad. Siret, dr. Aug. Snieders, P.P. Stoop en K. Ullens, ter vervanging van de heeren Joz. Geefs, P. Beaufaux, F. Pauwels, A. Muscar, E. Rigelé, E. Geelhand en J.F. Witdoeck. De heer J.B. Michiels, graveert het portret van wijlen den heer E. Geelhand, ondervoorzitter der maatschappij (zie blz. 91).

- De heer C. Colinet, bestuurder van de Maatschappij van het Paleis voor Nijverheid, Kunst en Handel is tot ridder der orde van de H. Anna van Rusland benoemd Hij was op de wereldtentoonstellingen van Amsterdam en Antwerpen commissaris der Russische afdeeling. Zooals men weet, is de heer Colinet een der uitgevers geweest van het belangrijk werk, getiteld: Verzameling der overblijfsels onzer nationale kunst van de tot de ^xie tot de ^xviiie eeuw.

- Bij koninklijk besluit van 22 Juli, is het ridderkruis van de Leopoldsorde (hoogst welverdiend) verleend aan mej. Constantia Teichmann, de edele weldoenster der armen en uitstekende bevorderaarster en beoefenares van de muziek.

- De op blz. 35 vermelde prijsvraag van de Maatschappij der Antwerpsche Bouwmeesters, ter verkrijging van ontwerpen voor het bouwen van een loodshuis, is beantwoord geworden door de inzending van niet minder dan 15 plannen, die van 1 tot 15 Augustus tentoongesteld werden in de zaal der Venusstraat. De 1^ste prijs is toegewezen aan Fr. De Vestel, van Brugge, te Brussel; de 2^de, aan Alfons Van der Gucht, van Antwerpen; de 3^de, aan L. Tulpinck, van Brugge, en Mich. De Braey, van Antwerpen; de 4^de, aan C. Janssens, van Contich. Buitendien werd eene eervolle vermelding toegekend aan twee ontwerpen. Deze bouwkundige prijskamp was uitnemend belangrijk en in allen deele krachtig en merkwaardig.

Mechelen. Maandag, 5 Juli, heeft in deze stad het op bladzijde 128 vermelde feest plaats gehad, ter eere van den Leuvenschen hoogleeraar Van Beneden, die aan de statie werd afgehaald door letterlijk heel Mechelen, met de stadsoverheid aan het hoofd. De menigte betoonde zich recht hartelijk gestemd voor den beroemden grijzen zoon der aartsbisschoppelijke stad; bij het uitstappen van den trein, klonk den jubilaris een duizendwerf herhaald welkom tegen. Hij werd stoetsgewijs naar het stadhuis geleid, waar de onthulling plaats had van zijn door J. Willems gemaakt borstbeeld, hetwelk voortaan tot sieraad zal verstrekken van de groote zaal. Op de Grootemarkt overhandigde de heer L. Pluys den heere Van Beneden een keurig bloemenkorfje, namens de Mechelsche maatschappijen; in het stadhuis bood de heer Lamal, student van de Leuvensche hoogeschool, den jubilaris eene lauwerkroon aan. Ten half vier, woonde de heer Van Beneden de inhuldiging bij van de naar hem genoemde laan. De heer advocaat E. Janssens sprak te dezer gelegenheid eene puik gezegde Vlaamsche redevoering uit. Daarna nam de heer Van Beneden de leerlingen der openbare en vrije scholen in oogenschouw, die, ten getale van ruim 5000, in goede orde voorbijtrokken. Redevoeringen van de heeren Waxweiler, prefect van het atheneum, Van Ballaer, bestuurder van het St.-Romboutscollege en een leerling van het St.-Libertusgesticht Aanbieding van bloemen. In het gerechtshof (het oud paleis van Margaretha), waarheen de heer Van Beneden zich na de schoolparade begaf, werd hij verwelkomd door den heer E. Broers. In alle straten waren vlaggen uitgestoken. Ten 6 ure, prachtig feestmaal in de muziekhalle; hartelijke toespraken en voordracht door den heer Lodewijk De Koninck, van een gedicht, waarin hij den hoogleeraar Van Beneden op benijdenswaardige wijze vereeuwigt.