Feest
Ter eere van P.J. Van Beneden, hoogleeraar te Leuven.
De Vlaamsche School wil de gelegenheid niet laten voorbijgaan een woord van erkentelijkheid en bewondering te wijden aan den uitmuntenden dierkundige die een der hoofdsterren is aan den hemel der Alma Mater en wiens 50-jarig professoraat den 20n Juni te Leuven werd gevierd. Sedert maanden was dit oogenblik door zijne vrienden en leerlingen voorbereid.
Men vergaderde in de groote gehoorzaal van het pauscollege, die al spoedig stampvol was. Een groote krans van natuurkundigen, collegas en vrienden, omringde den held van het feest Mgr. de rector en de vice-rector ontbraken natuurlijk niet. Men merkte verder den burgemeester van Mechelen (Van Benedens geboorteplaats), dien van Leuven en een tal van vreemdelingen op, benevens de heeren Thonissen en Delcour. De heer Charles de la Vallée Poussin droeg eene weldoordachte redevoering voor, waarin de hoofdpunten werden aangehaald van hetgeen Van Beneden voor de natuurwetenschap heeft gedaan. Deze redevoering, even schoon van stijl als op beminnelijke wijze voorgedragen, werd natuurlijk met herhaalde salvo's van bijvalsbetuigingen der 3000 toehoorders begroet.
Daarna trad de jonge dr. Heymans, een van Van Benedens leerlingen, op, die, als uit een hoorn van overvloed, den jubilaris alle bewijzen van deelneming voorlegde, die hem door geleerde genootschappen van Nederland, Duitschland, Frankrijk, enz., waren toegezonden.
De onthulling van een bronzen beeldje, bewerkt naar de Overpeinzing van Dubois, sloot deze verrassende mededeelingen. Bovendien werd den heer Van Beneden nog een gedenkpenning aangeboden (in goud, in zilver en in brons), van de hand der kunstenaars E.L. Geerts en J. Willems. De heer Pouchet, de bekende Parijsche natuurkundige, bood den jubilaris eene verhandeling, voor deze gelegenheid vervaardigd, aan. Minister Thonissen overhandigde onzen held het groot-officierskruis der orde van Leopold. De markgraaf de Kerckhove, burgemeester van Mechelen, huldigde den jubilaris, door hem een feest te Mechelen toe te zeggen, alwaar de Egmont-laan in Van-Beneden-laan is herdoopt.
Des avonds had een groot banket in het studentenhuis plaats, alwaar Van Beneden nog met het officierskruis van het Legioen van Eer werd verrast.
Het zou te lang zijn, de reeks van andere onderscheidingen (waaronder ook het ridderkruis der Kroon van Italië) op te sommen, gelukwenschen te noemen, verhandelingen aan te halen, telegrammen en brieven te vermelden, welke bij deze gelegenheid op den beroemden natuurkundige nederstroomden. Het zij genoeg hier nog aan toe te voegen, dat eenige dagen later het door Mechelen beloofd feest op schitterende wijze is gevierd (zie blz. 130). Ten slotte nog deze bijzonderheid.
Ongelukkig is de schrijver dezer regelen beter met de aloude dierfabelen en de natuurkunde uit den tijd van Thomas van Aquinen (Albert de Groote), dan met de fauna en de morphologie onzer dagen bekend. Ondertusschen komen er in het studieleven oogenblikken voor, dat men de jongste ontwikkeling der natuurwetenschap onderzoekt, om daarin het antwoord te vinden op vragen die de geschiedenis der volksbeschaving van vroeger eeuwen onopgelost laat. Zoo lazen wij dan, als bevestiging der redevoering van den heer de la Vallée Poussin, met voldoening in de Geschichte der Zoologie van J. Victor Carus,Ga naar voetnoot(1) (blz. 642 tot 702), al wat Van Beneden heeft ontdekt in de wetenschap, die het middenpunt was zijner natuurstudie; welke aanzienlijke plaats hij in de oogen der mannen van 't vak in 't buitenland bekleedt, en welke ontzaglijke vorderingen de wetenschap der dierkunde in de jongste eeuw heeft gemaakt. Want het is nauwelijks een honderdtal jaren geleden, dat men is begonnen zich van Aristoteles los te maken, die in zijne dierkunde schreef: Ὁ δ᾽ ἂνθρωπος τω̑ν ζῴων γνωριμώτατον ἡμι(̑)ν ἐξ ἀνάγκης έστίν waarmede hij zeggen wil dat de beoordeeling der dieren zich noodzakelijk sluiten moet aan die des menschelijken lichaams, wat het meest bekende van alle lichamen is.
Leuven.
P.A.T.