Duitsche soldatenzeden.
De welbekende Duitsche veldmaarschalk von Manteuffel was steeds zeer streng, maar ook zeer rechtvaardig tegenover zijne ondergeschikten. Ten strengste bestrafte hij elke overtreding van krijgstucht of gebruiken, maar hij was tegenover een overtreder, die het bewijs leverde dat hij slim en gevat was, steeds zeer toegevend en een snedig antwoord stemde hem zeer welwillend, gelijk uit het volgend voorval blijkt.
In het jaar 1843 (Manteuffel was toen juist tot ritmeester benoemd) deelde een soldaat, die eerst kort onder dienst was, aan zijne kamaraden mede, dat hij van zin was, een paar dagen verlof te vragen. De kameraads rieden hem dit af en zeiden, dat hij niet enkel een weigerend antwoord zou ontvangen, maar dat ook de ritmeester zeer verstoord zou zijn.
De soldaat liet zich het plan echter niet uit het hoofd zetten en begaf zich tot zijnen overste; hij klopte aan en op een luid ‘herein,’ trad hij binnen, maakte eene buiging en verzocht drie dagen verlof, daar hij gaarne een groot feest zou bijwonen, dat in zijne familie werd gevierd.
Manteuffel was aanvankelijk sprakeloos van verbazing; hij bemerkte echter spoedig, dat hij met een nieuwbakken soldaat te doen had, en het vriendelijk gelaat van den vrager, waarop de verwachting, dat het verzoek zou worden ingewilligd, te lezen stond, stemde hem tot toegevendheid.
- Hoelang zijt ge al bij de dragonders, mijn zoon? vroeg hij vriendelijk.
- Sedert veertien dagen, ritmeester.
- Zoo, dan kunt ge ook nog niet weten, hoe gij u te gedragen hebt jegens uwe overheid, en daarom zal ik het u eens leeren; blijf in de kamer en verbeeld u voor een oogenblik dat ge ritmeester zijt, en let dan eens goed, op welke wijze een flink dragonder verlof behoort aan te vragen.
Manteuffel verliet het vertrek, sloot de deur en klopte toen aan. ‘Herein,’ klonk het uit het vertrek; de ritmeester ging binnen en zag den soldaat aan zijne schrijftafel zitten. Wederom was de officier sprakeloos en hij wist niet of hier domheid of geslepenheid in het spel was; hij was echter geneigd aan domheid te denken en bracht het verzoek om verlof, op de wijze zooals dat voorgeschreven is, uit: ‘Bitte gehorsamst um drei Tage Urlaub.’
De gewaande ritmeester trad op den gewaanden dragonder toe, legde de hand op diens schouder en zeide minzaam: ‘Jawel, mijn zoon, dat verlof zult ge hebben!’
Manteuffel begreep, dat hij niet met een domoor te doen had; hij lachte luide en de soldaat zag zijn verzoek toegestaan. Later, werd de slimme dragonder de oppasser van zijn ritmeester, dien hij jaren lang ieverig en trouw diende.