Het masker.
(Vervolg, zie blz. 65.)
Met onstuimigheid drong Ugo er thans bij de onbekende op aan, welke hij in eenen adem zijne beschermheilige, zijn schutsengel, en de hemel weet wat al niet, noemde, om zich nu aan hem bekend te maken.
- Ontroostbaar zoude ik zijn, signora, wanneer ik den naam der verwonderlijke toovenares, die mij hare hulde waardig keurde, niet leerde kennen, wanneer mij de gelegenheid benomen werd, door mijnen dienstiever, gedurende mijn geheel leven, te bewijzen, dat zij geenen ondankbare aan zich verplichtte.
- Stil, stil, excellenza, was haar antwoord. Waaraan weet gij dan, dat ik uw zoogenoemde goede geest ben? Mogelijk is het wel mijne vriendin, - waaraan kunt gij ons onderscheiden?
De signor had zich wel voor een oogenblik van de dames verwijderd en gedurende het spel slechts met eene harer gesproken - daarom verbaasde hem deze onverwachte tegenwerping te meer, en geloofde hij in de eerste oogenblikken werkelijk, dat hij zich tot de verkeerde gewend had, eene dwaling, welke, buiten het reeds vermeld bijzonder gelijkvormig uiterlijk, nog door de gelijkluidende, maar onder het masker licht te veranderen, uitspraak en toon begunstigd werd.
- Ik wijde mijn dienst, antwoordde Ugo, na eene korte poos, aan diegene, welke mij het eerst de eer bewees, mij aan te spreken, en wanneer mijn gehoor mij niet geheel bedriegt, zijt gij dat, madonna!
- Het zal u mogelijk berouwen, hernam het aangesproken masker, hetwelk werkelijk de door den pratriciër bedoelde was, het bedriegelijkste aller zintuigen vertrouwd te hebben. Maar het zij zoo, ik neem uwe dienstaanbieding aan, zonder te willen beslissen, of ik ze aan den tik met den waaier of aan mijn geluk in het spel te danken heb. Desniettemin raad ik u, onbaatzuchtig als ik ben, om het toch niet geheel bij mijne gezellin te verkerven. De tijd kan komen, dat gij uwen misslag zoudl betreuren. Wij beide schijnen elkander volmaakt te gelijken, en evenwel...
- Bestaat er, viel de andere haar lachend in de rede, een aanmerkelijk onderscheid tusschen ons. Eene van ons namelijk heeft rechtmatige aanspraak om voor schoon gehouden te worden, terwijl de andere verschrikkelijk leelijk is. Zie dus wel toe, signor Ugo, dat gij de goede keus doet, en niet de kraai in plaats van de duif vangt.
- Paris had eene gemakkelijke keuze, hernam de edelman, toen de godinnen, door zich dienstvaardig in hare ware gedaante te vertoonen, hem allen twijfel ontnamen. Ik durf mij slechts op een geheim gevoel des harten verlaten, en dit, signora, spreekt ten uwen gunste. U, madonna, zou ik den appel reiken, wanneer ik daardoor uwe vriendin niet vreesde te beleedigen.
- Toch niet, antwoordde de versmade vroolijk.
- Maar bedenk, dat wij u bij uw woord houden.
- Daarom smeek ik u. Maar hoe, vroeg Ugo ongeduldig, zal zich dit liefelijkste aller raadsels oplossen? En waaraan ken ik de beheerscheres van mijn hart weder?
De eerste dame reikte den jongeling een schitterenden diamanten ring, en verzocht om een gelijk teeken van hem.
- Bedenk, signor Ugo, dat gij voortaan uw geheel leven aan de eigenares van dezen ring gewijd hebt, en dat, wanneer da begeerte, om het voorwerp uwer keuze nader te leeren kennen, overmorgen niet reeds bekoeld is, gij ten tien ure des nachts voor de kerk van San Giovanni e Paolo, dicht bij het standbeeld van den veldheer Coleoni, verwacht wordt. Eene gondel zal op het aangeduide uur landen. De gondelier geeft u het woord: ‘Il passo.’ Gij geeft het wederwoord: ‘Per amore.’
- Een kwaadvoorspellend herkenningsteeken, madonna, antwoordde Ugo.
- Zijn dan alle verliefden niet min of meer dwaas? En nu, vaarwel!
- Maar uw geld, signora?
- Overmorgen zullen wij wel afrekenen. Tot dien tijd, adio!
De maskers verwijderden zich, wenkten hem met den waaier een afscheidsgroet toe en verdwenen in het gedrang.
Wanneer ik voor elke verwensching, welke van vroeger