De Vlaamsche School. Jaargang 32
(1886)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdGeschiedkundige bescheiden over de oude nieuwsbladen van België.
| |
[pagina 46]
| |
stedelijke kas te storten voor het recht van uitgave, benevens 57 presentexemplaren ten dienste van verschillende ambtenaren. Bij een vernieuwd octrooi van den 17den October 1785 werd deze storting op f 1800 gebracht. Elk daarin geplaatst bericht kostte vier schellingen, het abonnement bedroeg 2 gl. 12 st. 6 penningen, en ieder exemplaar was voor twee oordjes verkrijgbaar. De toenmalige redacteur Van den Sanden, secretaris van de koninklijke academie van beeldhouw- en bouwkunst, genoot f 300 traktement. Den 19den Januari 1788 beklaagde de uitgever zich, dat de censuur hem dwong de berichten van het gouvernement in het FranschGa naar voetnoot(1) te drukken, waarna de overheid hem verlof verleende dezelve in het Vlaamsch te plaatsen. Tegen het laatst der 18de eeuw werd P.J. Janssens de opvolger van Hendrik Jan van Soest. Hij veranderde den titel in Antwerpsche gazette, welke eindelijk in 1827 ophield te bestaan. In een exemplaar dezer gazette van het jaar 1739, in de stadsbibliotheek van Antwerpen aanwezig, vinden wij onderscheidene vreemdsoortige advertentiën en tijdingen, als in nr 1 van 2 Januari 1739, waarin wij lezen: ‘Waerschouwingh. De EE. PP. Carmelieten Discalsen van Jemeppe aen de Maes by Luyck, eene voordeelige Loterye opgerecht hebbende van 90,000 guldens Brabants wissel-geldt, ofte 150,000 Luycksch, bestaande in 3 Classen, tot het volbouwen van hunne Kercke, maken bekent, dat de 1 Classe van dese Loterye absolutelyck sal ghetrocken worden op den 25 Januari 1739.’ In nr 3 van 9 Januari: ‘Florence, den 20 December. Voorleden vrijdagh s' nachts hebben eenige Booswichten dry sylvere croonen gestolen van een miraculeus Beeldt van onse Lieve Vrouwe, in de kercke van een Dorp niet verre van hier, ende men heeftse met hun gerooft silver versmoort gevonden in een byliggende Riviere.’ In hetzelfde nummer: ‘Berlin, den 2 Januari. Men heeft hier seer voorsichtige orders gegeven ende overal Placcaerten doen afkondigen, tot het houden van eene exacte quarantaine voor Menschen ende Coopmanschappen, om te beletten, dat de besmettelijke siecktens niet door en dringen tot in den Landen, ende voornamentlijck te survigileren, dat er geene JodenGa naar voetnoot(2) en komen ofte passeren door eenige steden van ons gebied.’ In n° 45 van 5 Juni: ‘Waerschouwinghe. Den Heer J.F. de Guise, noble Garde du Corps van syne keyserlycke ende Catholieke Majesteyt, laet aen ieder weten, dat hy besit het wonderbaer secreet voor de doofheyt, ende alle soorten van gebreken aen het gehoor, hoedanigh die souden mogen wesen, ofte van wat ouderdom de Persoonen souden mogen zyn, jae zelfs van de geboorte. Hy besit oock de wetenschap tot het genesen van alle gebreken aen het gesicht, veroorsaeckt door de Kinder-poexkens, ofte andersints, alsmede alle Accidenten aen het Hooft: als Verstoptheden, Vertigien, etc. Hy en neempt geen Geldt voor de absolute genesinge. Hy is woonachtigh in de Nieuw-straet over de Refugie van St. Gertruyd tot Brussel, enz. Nota. Ter oorsaecke van de menighvuldige brieven, de welcke aen den bovengemelden Heer gestaedigh van verscheyde kanten geschreven worden, soo en sal hy in het toekomende geene brieven meer aennemen, als die, de welcke sullen wesen gefranqueert, etc.’ In nr 49 van 19 Juni:
‘Bekentmakinghe. Dat men ten huyze van Mr Francx, in het groot Caffé-huys in de Viviers-straet tot Brussel verkoopt de uitmuntende vellen, ende Hooft-mutsen, komende van Parys van den seer vermaerden Heer Cordier, dienende soo voor Mans-persoonen, Vrouws-persoonen als kinderen. Sy genesen alle pynen in het Hooft, uyt wat oorspronck de selve zyn voortskomende, de Catarren, alle soorten van Verkieltheden, het Siatica, de Hooftsweiren, swillingen, inflammatiën, quadeoogen, ende veele andere quaden (breeder uitgeleyt in de briefkens, de welcke Mr Francx gratis uytdeelt in syn Caffé-huys); door welcke vellen in dese Landen nu vele Menschen teenemael zijn genesen; sy doen wonderlycke Effecten, ende zijn geexamineert door bevel van den Koninck van Vranckryck, ende oock gheapprobeert van sijne principaelste Medecyns ende Chirurgyns. Hun certificaet siet men in het selve Caffé-huys tot Brussel, etc. Nota. M. Francx geeft met dese vellen ende Hooft-mutsen eene instructie op wat maniere men de selve moet gebruycken, etc.’ Men ziet, dat de kwakzalverij destijds even zeer in zwang was als thans, hetgeen bovendien blijkt uit de Waarschouwinghe in nr 2 van 6 Januari: ‘Dat Sr Jacques Gaunon, Chimist en de Alchimist, den welcken is woonende tot Gendt, aldaer met permissie van het Hoff verkoopt de naervolgende Goederen: Den gulden algemeenen rooden Elixir, tot ontbindingh ende ontwortelingh van den Steen ende Graveel. Den witten Elixir, sweetende herboringe, hebbende de selve kracht als den bovengemelden. Eygendommen van een algemeen wonderbaer water, hetgene den Mensch bevrijdt tegen het fenyn. Liqueur Royale, hetgene de kortse weghneemt met de eerste prise. Den costlicken Philosophischen Steen, ofte Pierre Infernale, den gene, in min als eene minute, syn operatie doet. Liqueur certain, gheneest de Teiringhen, etc.’ Het bevreemdt mij, dat deze wonderdokter geen probatum middel of likeur tegen den dood debiteerde; hij had dit middeltje gemakkelijk op zijne lijst kunnen plaatsen en zou daarvan zekerlijk veel aftrek gehad hebben. | |
[pagina 47]
| |
In hetzelfde nummer vinden wij gewag gemaakt van een vorstelijken stoet, gedagteekend: Weenen, den 25sten December: ‘Wij hebben door verscheyde extraordinaire Couriers de gewenste tydinge ontfangen, dat Haere Koninklyke Hoogheden, den Hertogh ende Hertoghinne van Lorreynen, hunne reys seer voorspoedigh waren vervolgende naer Florence. Hun gevolg bestaet in 62 Carossen, Chaisen ende Wagens, en in 250 soo Heeren, Dames als andere Persoonen. Op iedere post moeten hun gefourniert worden 232 peerden, etc.’ Een vorstelyke stoet was destijds grooter dan thans, nu de vorstelijke macht en voorrechten meerendeels aanzienlijk besnoeid zijn geworden. In den vermelden jaargang zagen wij gedurig loterijen aangekondigd, als die van Ravenstein, eene provinciale van Utrecht, eene Materbornsche bij Cleef, eene van de heerlijkheid Zalck, geoctroyeert bij syne Ceurvorstelijke Doorluchtigheit van Ceulen, eene van de vryheit Loon enz. De heeren notarissen, boekhandelaren en winkeliers waren met den verkoop van de loten belast. In Brugge heeft men reeds in 1637 eene gazette gehad, blijkens exemplaren van de Nieuwe Tydinghen uyt verscheyde gewesten, welke dat jaartal dragen. Zij werden in 4° van twee bladzijden, in twee kolommen met Gothische letters gedrukt, wekelijks uitgegeven bij Nicolaas Breyghel in de Phlips-Stocstraete, aan St-Donaes. De aanvang van dit blad kan niet met juistheid bepaald worden. Uit een exemplaar van 26 Juli 1644 nr 31 zien wij, dat de nieuwstijdingen op bladzijde 2, kolom 1, onder de rubriek Brussel, getiteld zijn: ‘De Brusselsche Gazette van den 24 Julii,’ blijkbaar geput uit eene gazette die in 1644 in die stad verscheen. Onder de oudste Belgische journalen mogen wij ook Le Courrier véritable rangschikken, welke in Brussel van 1649 tot 1791 in 4° wekelijks uitgegeven werd met de volgende titels: 1. Relations fidèles extraites de diverses lettres; 2. Gazette de Bruxelles; 3. Gazette des Pays-Bas. De Gazette van Gent schijnt het eerst in 1667, onder de benaming van Gentsche Posttijdinghen, uitgegeven te zijn door den stadsdrukker Maximiliaen Graet. Zij verscheen in 8°, vervolgens in 4°, en daarna in folio, en wel eenmaal, daarna tweemaal, en sedert 19 Juni 1831 driemaal 's weeks. In Luik verscheen het eerst de Elite des Nouvelles in 4°, elk nummer van vier bladzijden. Een exemplaar in 's rijks archieven aanwezig draagt den datum van 20 April 1749. Tegen het laatst van 1772 zond de drukker J.F. van der Elst te Mechelen een prospectus rond, vermeldende de uitgave van een blad, getiteld: Wekelijks Bericht van de stad en de provincie van Mechelen. Den 3den Januari 1773 verscheen dit blad in 8° (in nummers van 8 tot 16 bladzijden) en wel tot 1797; in 4° tot 1827; in klein folio tot 1835, en in groot folio tot op heden, na verschillende naamsveranderingen te hebben ondergaan. In Leuven verscheen het Weekelijks-Nieuws uyt Loven, met de beschrijvinge der stad in 8°, van 1773 tot 1788. J.B. Staes was de redacteur en professor Collin de corrector. Le Courrier de Sambre et Meuse van Namen zag in 1797 het licht. De staatkundige bladen bezaten in België, vóór de negentiende eeuw, een weinig beteekenenden inhoud. De oorzaak daarvan is voornamelijk te wijten aan de despotieke gouvernementen, welke de Belgische natie onderdrukten en de pers geboeid hielden. Onder het Spaansch en Oostenrijksch bewind mocht men geen journaal zonder toestemming van het gouvernement uitgeven; een kostbaar octrooi werd daartoe vereischt, hetwelk nog daarenboven de vrijheid van opinie kluisterde. Een zoodanig drukkerspatent, door Karel V in 1667 aan Adriaen Foppens te Brussel verstrekt, luidde: ‘Charles, par la grâce de Dieu, Roi de Castille etc. etc. etc. Savoir faisons que pour le bon rapport que fait nous a été de la personne de maistre Adrien Foppens, docteur eu médicine, et de ses sens, capacité et suffisance, nous confions à plein de ses loyautés, preudhomie et bonne diligence, avons iceluy par la délibération de nostre très-cher et féal cousin, Don Francisco de Moura et Corteréal, marquis de Castel-Rodrigo, de nostre Conseil d'Estat, lieutenant-gouverneur et capitaine general de nos Pays-Bas et de Bourgogne, retenu, commis et establi, retenons, commettons et establissons de grâce especiale par les présentes à l'estat et charge de gazettier, venue à vaquer par le tréspas de feu le docteur ès droits Pierre Hugonet, adt en nostre Cour de parlement à Dole, aux mesmes droits, honneurs, privilèges, libertez, franchises, profits et émoluments dont a joui iceluy Hugonet son prédécesseur, en octroyant et accordant au dit Foppens, qu'il puisse et pourra lui seul à l'exclusion de tous autres en toutes nos provinces de pardeça, faire composer et traduire toutes les relations, advis, lettres et récits de tout ce qui se passe et passera en ces pays et ailleurs, tant aux affaires de la guerre, qu'autres, en langage flamand, françois et autres, et icelles faire imprimer par tel imprimeur residant en nos dites provinces, et vendre et distribuer par tels libraires et autres que bon luy semblera, sans pour ce mesprendre, à condition que les imprimeurs desquels le suppt se servira, seront tenus en ce regard de se règler ensuite de nos ordonnances émanées sur le fait de l'imprimerie. Interdisant et défendant à tous imprimeurs, libraires et autres quels qu'il soient d'imprimer ou faire imprimer, vendre ny distribuer en quelque langage, façon et lieu de nos dites provinces que ce soit, aucunes relations susdites et de quelque lieu qu'elles puissent venir, soit qu'elles soient imprimées ailleurs ou non, sans le consentement dudt suppt, sous peine à tous contrevenans de confiscation et d'une amende de trente florins à leur charge pour chaque fois. Si donnons en mandement à nos très chers et fèaux les chefs, présidens et gens de nos privé et grand conseils, chancellier et gens de nostre conseil en Brabant, etc., etc., ils facent, souffrent et laissent le dt suppliant pleinement et paisiblement jouir et user en celuy faire mettre ou donner, ni souffrir estre fait, mis ou donné aucune trouble, destourbier ou empeschement au contraire, car ainsi nous plais-t-il. En tesmoing de ce nous avons à ces dites présentes fait mettre le grand scel, dont nostre très honoré Seigneur et | |
[pagina 48]
| |
père (que Dieu absolve) a usé par deça et nous userons tant que le nostre soit fait. Donnés en nostre ville de Bruxelles, le 25 Juin l'an de grâce 1667, et de nos règnes le deuxiesme.’ Onder de republiek en het keizerrijk behoefde men geen zoogenaamd privilegie voor de uitgave van een blad, doch men moest eene machtiging bezitten, was aan een streng toezicht der politie blootgesteld, en soms verplicht de artikelen, vóór de plaatsing, aan het oordeel der overheid te onderwerpen. Hoe het republikeinsch bewind de journalisten behandelde, blijkt uit een artikel van den 13den September 1797, voorkomende in Le Républicain du Nord,Ga naar voetnoot(1) een blad door Tutot, van den 5den November 1795 tot 18 Juni 1798, te Brussel uitgegeven. Dit artikel luidt: ‘Les anciens ont donné leur sanction à la résolution qui condamne, par mesure de salut public, plusieurs journalistes à la déportation; en conséquence, les scellés ont dû être apposés sur les presses de l'Impartial Européen, de l'Impartial de Bruxelles et de l'Echo, tous trois compris dans le nombre; les propriétaires de ces feuilles se sont soustraits, par la fuite, à cette mesure.’ Zij waren door een decreet van het Directoire veroordeeld wegens het schrijven tegen de Fransche regeering, vooral wegens eene vergelijking van Frankrijk van 1788 met Frankrijk van 1796. Vele dagbladuitgevers ontvingen waarschuwingen, evenals onder het eerste en tweede keizerrijk in Frankrijk geschiedde, gelijk ook in den jongsten tijd onder de republiek. Sommige bladen werden in België verboden, onder anderen: Le Courrier Universel ou l'Echo de Paris, des départements et de l'étranger; le Courrier Universel extraordinaire, en le Courrier Universel van den burger Husson; la Gazette française; le Courrier français; l'Observateur de l'Europe; l'Eclipse; eindelijk l'Ami du peuple, allen naar aanleiding van de overweging: ‘Considérant que ces gazettes sont rédigées dans un sens qui tend évidemment à corrompre l'esprit public, au rétablissement de la royauté et à la haine du gouvernement républicain; et qu'il importe de ne pas laisser répandre dans ces contrées le poison qui est distillé dans ces feuilles.’ - Ook de Koerier van den Beneden-Rijn, te Wesel gedrukt, de Gazette de Leyde, les Nouvelles politiques de Leyde, The New Marchant, le Journal de Francfort en de Zeitung-correspondent van Hamburg mochten niet meer verschijnen. Onder de niet verboden bladen komen voor: de Haarlemsche Courant, die van Rotterdam, den Haag, de Zamenspraak der dooden van Neuwied, de Officieele Zeitung van Weenen, het Letterkundig Journaal Minerva, enz. Tijdens de regeering van Z. M Willem I verkreeg de drukpers vele vrijheden, doch men mocht nog geen dagblad uitgeven zonder de overlegging van eene lijst met 300 inteekenaren. Eerst den 16den October 1830 werd de Belgische pers geheel ontkluisterdGa naar voetnoot(1). | |
Naschrift.Eenigen tijd na het schrijven van dit artikel, ontving ik, door de vriendelijke tusschenkomst van den bestuurder der Vlaamsche School, eene bio-bibliographische studie, door den heer Alfons Goovaerts, over den oorsprong der gazetten en periodische nieuwstijdingen, met het oog op Abraham Verhoeven, van Antwerpen, als eerste gazettier van Europa. In een nawoord van dit om zijn degelijken inhoud zeer aanbevelenswaardig werk, den kundigen schrijver waardig, wordt vermeld dat dr. W.P.C. Knuttel en mr. W.P. Sautin Kluit genoemden Verhoeven de eer van het eerst in Europa nieuwstijdingen uitgegeven te hebben, betwisten. De heer Goovaerts denkt dit punt nader te behandelen en toe te lichten uit historische bronnen, door ieder deskundige gewis met belangstelling te gemoet gezien. In afwachting daarvan zal het wellicht niet ondienstig zijn, dat ik hier eenige regelen aanhaal uit mijne ‘Geschiedkundige bescheiden over de Hollandsche en de in Holland uitgegeven Fransche Couranten,’ - geplaatst in het Leeskabinet van September 1882, uitgegeven door den heer A.W. Sythoff, te Leiden, onder redactie van den heer D.A. van Waalwyk. Daarin komen, onder andere historische opmerkingen, de navolgende mededeelingen voor: ‘De vrije Bataafsche Republiek, waar geen inquisitie bestond, was beter dan de achterdochtige Venetiaansche geschikt voor de oprichting van nieuwsbladen, welke er dan ook reeds in het begin der 17de eeuw verschenen. Gelijktijdig bestonden er, in den beginne, geschreven en gedrukte nieuwstijdingen, die op onbepaalde tijdstippen uitgegeven en allengskens door de wekelijksche couranten vervangen werden. De handelskantoren bezigden loopboden voor het | |
[pagina 49]
| |
verkrijgen van de noodige berichten. Deze boden arriveerden gewoonlijk wekelijks. De boekhandelaren knoopten betrekkingen met hen aan voor de uitgifte van het meest wetenswaardig nieuws. Uit België en Frankrijk kwamen er in Holland, tijdens het laatste gedeelte der 16de eeuw, geregeld wekelijksche berichten, alsmede uit Duitschland in het begin der 17de eeuw. In 1566 bestonden bij ons, volgens P.C. Hooft, “loopmaren.” In de ordonnantieboeken van Leiden, van de maand 1600, lezen wij: “Te betalen aen handen van Dirck Gool, Casteleyn van 't Hoff van Hollant, in den Haege, eene somme van 36 guldens, van 40 grooten 't stuck, ter saecke dat hij 't onsen bevelen ende begeerte de Couranten, 't welk syn, de lopende tydingen van Romen, Venegiën ende Coelen, voor een jaerschaer, begonst Martini 1590, weeckelicks uytgeschreven, ende aen ons overgesonden heeft.” Uit eene rekening van 's-Gravenhage van het jaar 1593 blijkt, dat zelfs notarissen nieuwstijdingen verschaften, want er staat geschreven: “Betaelt Cornelis Cools, Notaris, de somme van 12 ℔, uyt saecke van seeckere dienste bij hem gedaen met schrijven van eenige nieumaren van de comptoiren tot Amsterdam.” Door onze uitgebreide handelsbetrekkingen hadden wij overal correspondenten, die ons nieuwstijdingen gaven, waarmede, overeenkomstig het eigenaardig karakter onzer natie, weder handel gedreven werd door deze tijdingen te doen drukken en tegen een zekeren prijs verkrijgbaar te stellen. Zoo doende behooren wij onder de eersten gerangschikt te worden, die allerhande belangrijke berichten in en buiten Europa verspreidden. De abt Bianchi schrijft: “Depuis que les Hollandais ont acquis l'indépendance et formé une république de négociants, ils sont devenus les nouvellistes des nations les plus éloignées: à Constantinople, à Smyrne, au Caire, dans le Levant, dans les deux Indes, on lit les gazettes hollandaises comme à la Haye et dans les cafés d'AmsterdamGa naar voetnoot(1).” In de folio-uitgaaf van Wagenaar, deel ii, blz. 390 en 391, lezen wij: “Het aanstellen van Koopmansboden, die brieven van de eene naar de andere plaats bragten; 't welk, hier te Lande, niet voor de zestiende eeuwe, en in deeze stad, zo ver my gebleeken is, eerst omtrent het midden dier eeuwe schynt begonnen te zyn; heeft, toen het, omtrent den aanvang der volgende eeuwe zeer in gebruik was geraakt, naar 't schynt, de eerste aanleiding gegeven tot het opstellen, drukken en uitgeeven van nieuwstydingen uit verscheiden Gewesten, die hier, met een onduitsch woord, Couranten of Loopmaren, gelyk de Ridder Hooft dit woord vertaalt, genoemd worden. Men begon hiermede, al vroeg in de zeventiende eeuwe, te Haarlem en te Amsterdam, zonder dat ik heb kunnen ontdekken, in welke deezer twee steden, de eerste couranten uitgegeven zyn.’ Dewijl het de onderzoeklievende geesten alleen om de waarheid te doen is, zullen alle ware geschiedvorschers het beloofde werk van den heer Goovaerts waardeeren en zijne bevindingen met den meesten ernst overwegen en onpartijdig beoordeelen, gedachtig aan de gulden spreuk: eere wien eere toekomt. Rotterdam. M. H de Graaff. |
|