De Vlaamsche School. Jaargang 32

Kroniek.

Antwerpen. De prijs van Rome zal in 1886 voor de graveerkunst te verdienen zijn. Als mededingers worden toegelaten in België geboren of genaturaliseerde kunstenaars, die bij den aanvang van den wedstrijd minder dan 30 jaren oud zijn. De primus ontvangt gedurende vier jaren een jaargeld van 4000 fr., om zijne studiën in het buitenland voort te zetten. Er kan een 2^de prijs (ter waarde van 300 fr.) en eene eervolle vermelding worden toegekend. Tot den eind wedstrijd worden slechts 6 kampers toegelaten. De eindwedstrijd of (zoo er meer dan 6 ingeschrevenen zijn) de voorafgaande wedstrijd, begint den 8^en Mei, 's middags, in de Antwerpsche academie, waar de inschrijvingen worden aangenomen tot 20 Maart 's middags, onder overlegging van de vereischte papieren.

- De Belgische Academie van Oudheidkunde schrijft de volgende prijsvragen uit: 1. Verhandeling van een oudheidkundig vraagstuk betreffende Belgisch-Limburg of eene naburige plaats; prijs: 250 fr. en een verguld eeremetaal. - 2. Studie op den inval der Franken in België; uit de oudheidkunde en de geschiedenis aantoonen, op welke plaatsen, in België, nederzettingen hebben bestaan van Salische en van op de oevers wonende Franken, en welke volkeren zich toen ophielden in ons land en wat hun lot is geweest; prijs: 600 fr. en een verguld eeremetaal. - Geschiedenis van het goud- en zilversmeden in België tot aan het einde der xviii^e eeuw; prijs (gesticht door den ridder G. van Havre): 500 fr. en een verguld eeremetaal. - De verhandelingen, opgesteld in het Vlaamsch of Fransch, vrachtvrij te bestellen op het secretariaat, Gounodstraat n^r 23, te Antwerpen, te weten: betreffende n^r 1, vóór 1 Februari 1887; n^r 2 en 3, vóór 1 Februari 1888.

- Naar aanleiding van de groote onderscheiding, hem te beurt gevallen op de kunsttentoonstelling van 1885, is den befaamden kunstschilder F. Lamorinière, den 23ⁿ Januari, de eer wedervaren, ontvangen te worden in de openbare zitting van den gemeenteraad, waar de heer burgemeester hem een gouden gedenkpenning heeft ter hand gesteld, als een huldebewijs vanwege de stad Antwerpen.

- In den loop van Januari, verwees de Antwerpsche rechtbank iemand tot 8 dagen gevang, wegens het verkoopen ten eigen bate, van een op de stedelijke volksbibliotheek geleend boek.

- De Maatschappij der Antwerpsche bouwmeesters schrijft eene prijsvraag uit voor het bekomen van een loodshuis voor eene koopstad, gestaan aan de kaai eener groote rivier. Het omstandig programma is, op aanvraag, verkrijgbaar bij den heer secretaris Eug. Geefs, Leopoldstraat 45, te Antwerpen, waar de ontwerpen naamloos doch vergezeld van een naambriefje, moeten worden besteld uiterlijk op 26 Juli 1886 vòòr 5 ure 's avonds. De 1^e prijs bestaat uit een verguld zilveren eeremetaal en 800 fr.; 2^e prijs, bronzen eeremetaal en 600 fr.; 3^e prijs, 400 fr.; 4^e prijs, 200 fr. De 4 beste ontwerpen verblijven aan de maatschappij, maar de makers kunnen er kopie van nemen. De mededingers moeten ten minste sedert 1 Januari 1886 in België wonen, zonder dat zij alsdan volle 30 jaar oud waren.

- Verschenen: de 1^e en 2^e aflevering van het Album der Antwerpsche etsers over 1885-1886; zij bevatten: eene zeer fraaie titelplaat, den Adel voorstellende; A. Elsen, het Schijn; Th. Cleynhens, Kapel in St.-Jacobskerk; H. Schaefels, Gezicht op het Y te Zaandam; J. Thielens, Doode vogels; L. Brunin, Huiskamer; J. Guiette, Decemberavondschemering; L. Abry, Cantine; P. Verhaert, Geleerde in eene bibliotheek; G. Van der Veken, portret van Simon de Vos, naar zijne schildering in het museum der Antwerpsche godshuizen (zie onzen jaar-1884, blz. 21); A. Danse, Stierekop, naar A. Verwee.

- De heer Ed. Gregoir heeft een bijvoegsel laten drukken voor zijn werk Les artistes musiciens au xviii^me et au xix^me siècles. Deze bladzijden zijn hoogst lezenswaardig, namelijk om de wenken, daarin vervat, over het muzikaal onderwijs en de ondersteuningen door het staatsbestuur verleend aan de muziekscholen.

Lier. Sedert het overlijden van J.B. De Weert (zie onzen jaargang 1884, blz. 180), staat de stedelijke academie onder het bestuur van den heer E. Wouters, kunstschilder te Brussel, die te gelijk bestuurder en leeraar der klasse van hooger onderwijs en schilderkunst is. Des winters telt de academie gemiddefd 500, des zomers een paar honderd leerlingen. Zooals men weet, zijn het leeraars der Antwerpsche academie die te Lier de prijskampen aan de academie gaan beoordeelen, voor de toekenning der onderscheidingen.

Brussel. In hare zitting van 19 Januari, nam de kamer van volksvertegenwoordigers kennis van een vertoogschrift waarbij eene te Parijs wonende dame, die verklaart eene kleindochter van Lieven Bauwens te zijn, eene loonbetrekking in 's lands dienst of eenigen onderstand vraagt. (Zie over Lieven Bauwens, onzen vorigen jaargang, blz. 112.)

- K. Gounods oratorium Mors et Vita, waarvan in onzen vorigen jaargang (blz. 188) werd gewaagd, is den 30ⁿ Januari, door Brussels Nieuwe Muziekmaatschappij ten gehoore gebracht geworden, onder de leiding van Karel Gounod zelve, in de groote zaal van het Paleis voor Schoone Kunsten, die nauwelijks groot genoeg was voor de opkomst. H.M. de koningin, die de uitvoering, welke voortreffelijk was en een diepen indruk maakte, bijwoonde, heeft zich den toonzetter en daarna

[p. 36]

de solos (mej. Elly Warnots en mev. Schnitzler-Selb en de heeren Lloyd en Heuschling) laten voorstellen, om hen geluk te wenschen.

Leuven. Den hoogleeraar P.J. Van Beneden, die in April 1886 de 50^ste verjaring zijner aanstelling bij de Leuvensche hoogeschool hoopt te vieren, zal, te dezer gelegenheid, door zijne ambtgenooten en oud-leerlingen, een gouden gedenkpenning worden aangeboden. Inschrijvingen worden aangenomen bij den heer Vuylsteke, Statiestraat 25, te Leuven.

Gent. Bij den uitgever S. Leliaert, A. Siffer en c^ie, is eene belangrijke beschrijving van Palestina en zijne bewoners verschenen, in verband met de lijdensgeschiedenis van den Zaligmaker, onder den titel: Onze Heer Jesus Christus en het H. Land, door kanunnik Dubois, te Luik. Prijs: 2 fr.

Brugge. In den laatsten tijd, werd het museum van de Maatschappij van Oudheidkunde, onder andere, met de volgende voorwerpen verrijkt: 1. een koperen apothekersvijzel of mortier, 0^m19 hoog, voerende het opschrift: Henrick. Ter. Horst. Me. Fecit. Daventriae. Anno 1648; 2. een ijzeren bruidskoffertje, versierd met de wapens en de naamletters der familie Gailliard, 1617; 3. een zilveren lepel, versierd met het wapenschild van Willem Bassery, bisschop van Brugge (1691-1706); 4. eene xviii^e-eeuwsche reiskoets van de familie Melgar; 5. twee volledige schoorsteenmantels van het einde der xvi^e eeuw; 6. een aantal overblijfselen van de grafsteden der Brugsche familiën de Backer en de la Torre; 7. een haal (getand ijzer om in den schoorsteen potten en pannen aan te hangen), van Antwerpsch fatsoen, twee vuurijzers, een slot met dubbele schoot, xvii^e eeuw; 8. eene prachtige koperen plaat, waarop het portret is gegraveerd van Anselmus Boece de Boodt, van Brugge, en eene koperen plaat: Proverbia flandrica; 9. de plannen der in 1786 te Brugge bij Van Gheluwe gebouwde booten, welke den reizigersdienst tusschen Brugge en Gent verrichtten, geschonken door den heer R. Buyck; 10. de oude doopvont der St.-Gilliskerk, van het einde der xiii^e eeuw, geschonken door den heer De Jaegher van Jabbeke. (Zie, voor de ontdekking van dit laatste voorwerp, de Vlaamsche School, van 1884, blz. 99.)

- De Vlaamsche Broederbond schrijft eene prijsvraag uit voor eene Geschiedenis der Vlaamsche beweging, in al hare vertakkingen, sedert het jaar 1830. Aan het prospectus is het volgende ontleend: 1. Het werk dat op kunst-, wetenschappelijk en staatkundig gebied de Vlaamsche beweging, van hare opkomst tot ten huidigen dage, zal volgen en beschrijven, moet tot besluit de beste practische middelen aanduiden, om den Vlaming uit zijnen langen taalstrijd zegevierend te zien opstaan. 2. Al hebben beide in België bestaande staatspartijen erg tegen Vlaanderen gezondigd, toch blijft het ontegensprekelijk waar, dat onverschrokken mannen in beide kampen den moed hebben gehad tegen het ons gepleegde onrecht met verontwaardiging hunne stem te verheffen, en alzoo het lot van den Vlaming te verbeteren; ingezien het te schrijven boek tevens een werk van verzoening en toenadering tusschen al de kinderen van ons ééne Dietsche vaderland dient te wezen, wordt de schrijver verzocht, bij het aanhalen van daadzaken en gebeurtenissen, geene kwetsende uitvallen tegen eenige staatkundige partij of hare hoofdleiders te doen. 3. De scheiding van Nederland in twee onafhankelijke koninkrijken, sedert het jaar '30 een voltrokken feit zijnde, moet bij den schrijver geëerbiedigd blijven; bij eene mogelijke beoordeeling der oorzaken van deze scheiding, vergete hij niet, dat, sedert lang, zoo bij Noord- als bij Zuid-Nederlanders, de oude veeten zijn vergeten. 4. Onze grondwet de vrije uitoefening der eerediensten onder hare bescherming nemende, wordt het den schrijver niet toegelaten tegen welkdanigen godsdienst, in België openlijk erkend, noch tegen zijne bedienaars, beleedigend uit te varen. Het werk moet oorspronkelijk en onuitgegeven zijn en in de Nederlandsche taal geschreven. 5. De mededingende handschriften moeten voor 1 Juli 1886, vrachtvrij besteld worden aan den weledelen heer O. van Caloen de Basseghem, eerevoorzitter van den Vlaamschen Boederbond, Ontvangersstraat, n^r 6, te Brugge. De werken, na dit tijdstip toegezonden, kunnen niet meekampen. 6. De schrijvers mogen zich op geenerlei wijze doen kennen; hun gewrocht moet eene kenspreuk dragen, welke herhaald is op een gesloten omslag, die den naam en de woonplaats des schrijvers opgeeft. 7. De niet bekroonde werken mogen teruggeëischt worden binnen de maand na de uitspraak der rechters. Na dit tijdverloop en de vernietiging der gesloten omslagen, worden de overblijvende stukken het eigendom des Bonds. Het bekroonde werk blijft het eigendom der maatschappij, die het recht heeft hetzelve te doen drukken. In dit geval zal het bestuur met den schrijver eene overeenkomst maken. 8. Den bekroonden schrijver zal een verguld eeremetaal en eene som van 500 fr. geschonken worden. 9. Eene jury, bestaande uit 5 leden, door het bestuur der maatschappij aangeduid, zal de ingezondene werken beoordeelen.

Buitenland.

Parijs. Bij den uitgever Victor Palmé, te Parijs, zijn, verzameld in een fraai boekdeel, de Latijnsche gedichten van Z.H. paus Leo XIII verschenen, te zamen met hunne overzetting in de Italiaansche taal. Des pauzen Latijn wordt hoog geroemd.

Bonn. Aan de hoogeschool dezer stad gaat een leergang van Nederlandsche taal en letterkunde worden ingericht. De leeraar zal eene jaarwedde van 3200 mark genieten.

Neurenberg. Er is een comiteit tot stand gekomen, dat eene loterij gaat inrichten om de bouwvallige Sebaldus-kerk te herstellen, waarvoor, naar schatting, 800,000 mark zal noodig zijn.

Londen. In den boekhandel van R. Washbourne verscheen eene levensschets van den H. Norbertus, den apostel van Antwerpen, in het Engelsch geschreven door den eerw. heer M. Geudens, kanunnik der abdij van Tongerloo en missionaris in Engeland. Eene prachtige plaat, in kleurendruk, door K. Van de Vyvere-Petyt, van Brugge, versiert het boekdeel.

Winchester. In de onderaardsche kerk der stedelijke hoofdkerk, in eene muurholte, onder eenen boog van de Ladykapel, is eene groote kist gevonden, die het geraamte van den bisschop Pieter Courtenay bevatte, te oordeelen naar het wapenschild op het kruisbeeld, dat aan de voeten van 't geraamte lag. Deze kerkvoogd, die onder Richard III eene groote rol heeft gespeeld, overleed te Winchester in 1492.

Kiew. Bij de H. Sophiakerk heeft men onder het bouwen van een huis, naast de overblijfselen van eene zuil, eenige goed bewaarde veelkleurige tegels en wapens gevonden, benevens eene aarden vaas, die een geheel volledig stel lijfsieraden bevatte, zooals door de voorname vrouwen in de x^e en xi^de eeuw werden gedragen, buiten ettelijke gouden en zilveren geldstukken.

Rome. In de St.-Onofriuskerk, waar zich ook Torquato Tasso's gedenkteeken bevindt, is in half verheven werk het marmeren borstbeeld geplaatst van den vermaarden taalgeleerde kardinaal Mezzafanti.

Ravenna. Z.M. de koning van Italië heeft een besluii geteekend, ter oprichting van een Byzantijnsch museum in de stad Ravenna.

Athene. Opgravingen in de Acropolis hebben zes verminkte standbeelden aan het licht gebracht, die van uit den tijd voor Phidias schijnen te dagteekeenen en als ongemeen groote zeldzaamheden worden beschouwd.