De Vlaamsche School. Jaargang 32
(1886)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 29]
| |
[pagina 30]
| |
De op onze vorige bladzijde afgebeelde kerk, toegewijd aan O.-L.-Vrouw, werd deels gebouwd tusschen 1207 en 1280. Kardinaal Georgius van Amboise, aartsbisschop van Rouaan, vriend en minister van Lodewijk XII, déed het portaal maken in het begin der xvie eeuw. Zooals men uit de gravuur kan nagaan, zijn de twee zijtorens niet even hoog. De westertoren is gedeeltelijk van Romaansche bouworde; de fraaie zuidertoren, ook de Botertoren genoemd, omdat hij, tusschen 1485 en 1607, werd gebouwd uit de opbrengst der giften door geloovigen gedaan om vergunning te bekomen tot het gebruiken van boter gedurende de vasten,Ga naar voetnoot(1) bevatte vroeger de grootste klok der christenheid. In 1793 werden van deze klok kanonnen gegoten; eenige stukken van de ter omsmelting verbrijzelde klok werden opgezonden naar Parijs, waar men er gedenkpenningen uit maakte, die het volgende opschrift voerden: Monument de vanité, détruit pour l'utilité, l'an ii de l'égalité. In de Parijsche munt- en penningverzameling zijn eenige van de bedoelde penningen bewaard. De naald van den middentoren werd in het jaar 1822 door den bliksem vernield en vervangen door een ijzeren gevaarte van 142 meters hoogte, hetwelk, op zijne beurt, in 1879, de plaats moest ruimen voor de torenspits en de vier in koper geslagen kleine klokketorens van Ferdinand Marrou (zie blz. 13). De twee schoone zijportalen dagteekenen van de xiie eeuw. Het portaal aan de noordzijde werdt het Boekverkoopersportaal genoemd, naar de boekwinkels, die zich daar vroeger bevonden. Het beeldwerk, waarmede het is versierd, stelt het Laatste oordeel voor. Aan het zuidportaal is Jozefs geschiedenis in beeldwerk voorgesteld. Volgens eene Normandische overlevering, zou de schenker van Pharao, dien men opgehangen afgebeeld ziet, een woekeraar voorstellen, die zich van valsche maten en gewichten bediende en wiens fortuin was aangeslagen ten voordeele der kerk, die het zou hebben gebruikt om dit portaal te maken. Binnenwaarts is de kerk 142 meters lang en 29 hoog; zij vormt een prachtig gebouw, in Gothischen stijl van het eerste tijdvak, met drie rozen in de zijgevels van de kruisbeuk; zij heeft drie beuken; maar de koepel ontbreekt. De beuken zijn gescheiden door twee rijen van 7 kolommen, waartusschen eene tweede rij, minder hooge, bogen is aangebracht, ter versterking van den bouw, maar ten nadeele zijner schoonheid. In de kapellen treft men een aantal merkwaardige oudheden aan. Iedere nieuwe lente, die de plantenkiemen uit den schoot der aarde roept, geeft mij licht over het lange raadsel des doods en weerlegt mijne angstige vrees voor een eeuwigen slaap. De zwaluw, die wij des winters verstijfd vinden en in het voorjaar herleven zien; de doode rups, die zich als vlinder verjongd opheft; ze zijn een treffend zinnebeeld onzer onsterfelijkheid. |
|