eene bankschroef. Ten gevolge daarvan, hebben er nog al eens ongelukken plaats, ten minste bij onervaren duikers; zij zijn dan verplicht naar boven te seinen, opdat men aan boord de schelpen van de hand kunne verwijderen. Behalve bij ruw weder, kan men elken dag visschen; de vangst is echter beter, tijdens kalmte of zwakken wind. De gemiddelde vangst voor elke boot bedraagt 1 tot 1 ½ ton schelpen per maand. De visscherijen op de kust van Australië leveren de echte pareloester, de Avicula mergaritifera. Gedurende het jaar 1883 werden 619 ton parelschelpen uit West-Australië uitgevoerd, geschat op 160,000 dollars (800,000 fr.), en de waarde van de uitgevoerde parels zelven bedroeg toen 57,500 dollars (287,500 fr.). Verscheidene van die parels waren van buitengewone grootte; sommige daarvan wogen wel 234 grein. De booten, die geene duikertoestellen aan boord hebben, heeten drijfbooten (swimming boats). De manschap bestaat uit goede zwemmers, die nu en dan onderduiken, om te zien, of zij ook schelpen vinden; zij kunnen het een paar minuten onder water uithouden, maar het gebeurt, dat het bloed hun uit den neus, den mond en de ooren vloeit en zij zich zelven eene slepende ziekte op den hals halen (borstkwalen en longtering). Op plaatsen, waar niet veel wordt gevischt, worden zij ook nog al eens aangevallen door haaien.
Er heeft altijd een geheimzinnige sluier over de paarlen gelegen, en vooral over de wijze waarop zij ontstaan. Mannen van de wetenschap zeggen ons, dat het harde, witte, glanzige en zacht aanvattende zelfstandigheden zijn, die in een schaal- of schelpdier, tot de soort der oesters behoorende, gevonden worden. Dichters spreken er over als bollen van licht, als de maan van het water en als de ijzel van den hemel. De oude Grieken en Romeinen hadden hooger achting voor de paarlen dan voor eenig ander juweel, dewijl zij haar eigen schoonheid en glans medebrengen, en die niet aan de hulp der kunst verschuldigd zijn. Ook de Schriftuur spreekt herhaaldelijk van paarlen, en menig bijgeloof hebben zij doen ontstaan of voedsel gegeven. De Chineezen meenen dat zij eene uitmuntende geneeskracht bezitten en de Egyptenaars losten de paarlen op en dronken de vloeistof als een minnedrank. Ook Cleopatra volgde slechts de gewoonte en de gebruiken van haar geslacht, toen zij den vermaarden paarldrank gebruikte op de gezondheid van Marcus Antonius. De Perzen zijn, naar men zegt, de beste beoordeelaars van paarlen; zij betalen de hoogste prijzen er voor. De Hindoes volharden in het geloof, dat paarloesters van uit de wolken vallen, en na een langdurig verblijf in den oceaan naar boven komen, dan de schelp openen en in die gapende opening een of meer druppels regenwater opvangen, welke druppels dan in paarlen overgaan. Linnoeus verzekerde, dat parels voortgebracht kunnen worden door zandkorrels of andere vreemde zelfstandigheden in de oesterschelp te brengen. Paarlen, die gevormd zijn door het brengen van vreemde zelfstandigheden in de schelp, zijn inwendig hol en meer ruw van vorm; zij hebben niet veel hooger waarde dan de glazen kralen, die gevuld zijn met deze of geene stof.
De wetenschap zegt: de zelfstandigheid, waaruit de parel bestaat, is eenvoudig koolzure kalk, gelaagd (laagvormig afgezet) met dierlijke vliezen tusschen de lagen.
De beste paarlen vindt men in oesters van omstreeks vier jaren. De parel zelve, gelijk het inwendige der schelp, bestaat uit eene afscheiding van stof uit het lichaam van het dier; het verharden heeft plaats ten gevolge van de aanwezigheid van kalk. Uitwendig ziet de schelp er donker bruin uit. Somtijds vindt men wel honderd paarlen in eene enkele paarloesterschelp, maar deze zijn dan steeds klein en hebben geene of weinig waarde. De paarlen van de jonge oesters zijn geelachtig gekleurd, die van de oude oesters hebben eene lichte roode tint; men vindt echter ook witte, bruine, staal- en zilverkleurige, zelfs geheel zwarte. De grootste parel die ooit gevonden is, werd aan Philips II, koning van Spanje, geschonken; deze had ongeveer de grootte van eene duivenei en kostte 80,000 dukaten. Over het algemeen is de waarde der paarlen denkbeeldig. Het beroemde parelsnoer van keizerin Eugenie van Frankrijk, dat oorspronkelijk een half millioen frank heeft gekost, werd eenigen tijd later voor 150,000 fr. te koop aangeboden.
Wanneer de oester zes of zeven jaar oud is, dan sterft zij; de parel zelve wordt dan schilferig en als vermolmd. De duikers maken echter geen verschil bij het opvisschen, maar nemen wat zij krijgen kunnen, zelfs de doode schelp, die natuurlijk de minste waarde heeft. De schelpen die aan den rand een zilverachtigen zoom hebben, zijn de meest gezochte.
De zoogenaamde pareloester is eigenlijk volstrekt geene oester, maar eene mossel, in de wetenschap bekend als Merleagrima mergaritifera. De schelp is bijna cirkelrond en heeft gemiddeld 20 tot 25 centimeter in middellijn. Het gemiddelde gewicht bedraagt ¾ kilogram (zonder de visch); men vindt er echter in de Torres Strait ook van 3 en 4 kilo.
De pareloesterbedden zijn in Australië en in Nieuw-Guinea zeer uitgebreid; in laatstgenoemde streek strekken zij zich uit langs de geheele kust van bij Kaap Usuing tot aan de Tawi-Eilanden en van daar naar Soeloe en Baselan. De parels van Sulu worden voor veel beter gehouden dan die van Ceylon en ook van de Perzische Golf.