Kroniek.
Antwerpen. De Vlaamsche conferentie der advocaten te Antwerpen heeft haar bestuur samengesteld uit de heeren Edw. Coremans, voorzitter, J. Van Ryswyck, onder-voorzitter en F. Heuvelmans, secretaris.
- Van overheidswege, is den 18n December 1885 aan den kunstschilder E. Farasijn, voor den tijd van een jaar toelating verleend, om met een rijtuig, tot schilderwerkplaaats ingericht, in straten en op pleinen stand te vatten, om vandaaar uit stadsgezichten te schilderen.
- De heeren J. Vekemans en F. Lhoëst, bestuurder en hulpbestuurder der Koninklijke Maatschappij van Dierkunde, zijn door Z.M. koning Willem groothertog van Luxemburg, tot officiers in de orde der Eikenkroon benoemd.
- De heer L. Seghers, schoonschrijver van Z.M. den koning, is tot ridder van de Piusorde benoemd door Z.H. den paus van Rome.
- Muziekschool. Er is een kostelooze leergang geopend voor samenzang (mannenstemmen), die Dinsdags en Donderdags van elke week tusschen 8 en 10 ure 's avonds wordt gegeven door den zoo gunstig gekenden zanger Henri Fontaine, leeraar aan de muziekschool. Onder deze voortreffelijke leiding kan die leergang slechts goede vruchten dragen.
- Wij vestigen de aandacht op eene belangrijke verhandeling in 46 bladzijden druks, die verkrijgbaar is gesteld in den boekhandel van Jan Bouchery, Hopland nr 30, te Antwerpen, onder den titel: Eenige schoonheden onzer moedertaal, door Edward Ipers. In een beknopt, aangenaam lezend, zeer goed gesteld bestek, heeft de bekwame schrijver den rijkdom en de schoonheid onzer duurbare moedertaal op eene treffende en waardige wijze doen uitschijnen. De kennismaking met deze belangrijke studie zal ieder Vlaming recht aangenaam en voor velen ook hoogst leerzaam zijn. Wij wenschen dan ook zeer van harte, dat de verhandeling van den heer Ipers zeer vele lezers moge vinden.
- O.-L.-Vrouwekerk. De heer F. Sacré heeft zeer goed de schilderij hersteld van Otto Venius, voorstellende Het laatste avondmaal, die den kruisbeuk der hoofdkerk versiert, en 3m70 hoog en 2m60 breed is. Het stuk werd vooraf verdoekt door den heer Sacré zoon. Deze schilderij stond vroeger in de voornoemde kerk in het altaar van het H. Sacrament, waarvoor zij werd geschilderd. Men weet, dat de schilderij van Rubens, die nu het hoofdaltaar van Onze-Lieve-Vrouwekerk versiert, vroeger ook door den heer F. Sacré wiens bekwaamheid in dit werk zeer groot is gereinigd en hersteld werd.
Brussel. Een koninklijk besluit van 17 December heeft de volgende heeren in commissie gesteld voor het toewijzen van den vijfjarigen prijs van: a. vaderlandsche geschiedenis, S. Bormans, Gilliodts, P. Fredericq, A.L. Roy, C.C.A.M. Moeller, C.G.J. Piot, A. Wauters; b. geschiedkundige wetenschappen, E. De Laveleye, Ch. Faider, J. Gantrelle, M. Philippson, A. Rivier, L. Roersch, A. Wagner.
- De beroemde Stradivarius, de basviool der twee Servais, vader en zoon, waarvan wij in 1885, op blz. 171, de geschiedenis verhaalden, is, naar men verzekert, aan eenen nijveraar der hoofdstad verkocht voor 50,000 frank. De familie der befaamde toonkunstenaars hield zich liever met dien betrekkelijk matigen prijs tevreden, dan het geschiedkundig stuk buitenslands zien te gaan. (Zie onzen vorigen jaargang, blz. 195.)
- De heer L. Alvin is voor het jaar 1886 voorzitter benoemd van de academie van België.
Gent. Bij Ad. Hoste is verschenen het Derde schetsenboek van M. Rooses, gewijd aan de Zuid-Nederlandsche letterkunde.
Brugge. Naar het voorbeeld van Gent en Antwerpen, wordt ook te Brugge eene Vlaamsche conferentie van advocaten tot stand gebracht. De voorloopigc commissie bestaat uit de heeren advocaten Coppieters, De Poortere, Seresia en Thooris.
- Het weekblad De Brugsche Beiaard behelsde in zijn nummer van 19 December 1885 een brief van den heer J. de Geyter, waarbij wordt aanbevolen, het onmogelijke te doen, om tot den aankoop te geraken van het huis van geneesheer De Meyer, te Brugge. De schrijver noemt dit huis ‘een museum, een Vlaamsch heiligdom, met zijne veelkleurige vensters, zijne groote zalen, zijne echt antieke meubelen, zijn overfraai Corduaansch (gouden) leder, zijne rijkgesneden trap, zijne duizende kunstwrochtjes in kamers en gangen, zijne prachtige schilderijen van Brugsche en Hollandsche meesters.’ Somige schilderijen worden genoemd als gewrochten van Memlinc, van de Van Eycken, Rembrandt, enz. Wij vestigen de aandacht op deze aanbeveling van den heer de Geyter die de stad Brugge op het voorbeeld wijst, door de stad Antwerpen gegeven, met den aankoop van het huis van Plantijn.