Buitenland.
Birmingham. In deze stad heeft rond het einde van Augustus de uitvoering plaats gehad van een oratorium of geestelijk zangspel van Charles Gounod, getiteld: Mors at Vita, hetwelk zeer belangrijk wordt genoemd. Het eerste gedeelte vertolkt de vrees der stervelingen voor Gods gerechtigheid en besluit met het bazuingeschal van den dag van 't laatste oordeel; in het ander gedeelte wordt een tafereel opgehangen van de hemelsche gelukzaligheid. Geheel het werk maakte een grooten en gunstigen indruk. De uitvoering wordt geroemd, zoo voor de koren als voor de solos (zangeressen Albany en Patey, zangers Lloyd en Santley). Het stuk is opgedragen aan Z.H. Leo XIII. De uitvoering heeft 69,875 fr. opgebracht.
Rome. In de tweede helft van September is uit den Tiber een bronzen Bacchusbeeld, van iets minder dan natuurlijke grootte, opgehaald, ter plaatse waar de middenpijler van de nieuwe brug komt, welke gaat worden gelegd, voor het behoef van de straalverbinding, nabij de kerk van St.-Crisogone. De werklieden botsten het eerst op de metalen plint, die, hol zijnde, klonk alsof het eene groote metalen plaat was. Het hoofd is gekroond met klimop en druiven. De linkerarm is opwaarts gebogen, terwijl de hand een langen met wijngaard gekroonden staf omvat. De rechterarm hangt neer en staat eenigszins buitenwaarts. Het gelaat is naar de rechterzijde gekeerd en de zwaarte van het lichaam rust op het rechterbeen, terwijl van het linker de knie eenigszins vooruit staat, zoodat enkel de bal van den voet en de teenen den grond raken. Het standbeeld is ongeschonden, behalve eene zuivere scheur, boven den rechterenkel, en dat de bacchusstaf in drie stukken is gebroken, welke zijn teruggevonden. Het brons heeft eene fraaie gouden tint. Naar gissing is het beeld van Romeinsch maaksel.
Het bittere van den ouderdom is de naderende scheiding.
George Eliot.