De Vlaamsche School. Jaargang 31

[p. 189]

Wereldtentoonstelling voor schoone kunsten.
italiaansche afdeeling.

De commissie voor Italië is samengesteld uit Z.E. markies Maffei, buitengewoon gezant en gevolmachtigde van Z.M. den koning van Italië, en de heeren commissarissen ridder L. Petich, consul van Italië te Antwerpen; ridder W. de Sanctis, voor de schilderkunst; C. Barbella, voor de beeldhouwkunst; ridder professor G. Callegari, secretaris bij het ministerie van koophandel in Italië.

Geschiedkundige stukken zijn er in deze afdeeling zeer weinig; tusschen de bijzonderste noemen wij van: E. Gelli (Florence), Karel I en A. Van Dyck, een stuk zeer zorgvuldig in al zijne deelen bewerkt.

M. Faustini (Rome), Louiza Sanfelice door Bourbonsche soldaten te Napels aangehouden, verdienstelijke schilderij, maar die te hoog hangt om er een juist oordeel over te vellen.

In zaal 2 prijken de portretten van HH. MM. den koning en de koningin van Italië, goed geschilderd door M. Gordigiani (Florence), die ook eene uitmuntende schilderij heeft tentoongesteld, getiteld: De verlatene.

Van wijlen G. De Nittis, die verleden jaar te Parijs overleed (zie 1884, blz. 139), is hier een uitmuntend stuk: De Pyramidenplaats te Parijs voorstellende.

Van te Parijs verblijvende Italiaansche schilders ontmoetten wij hier een drietal, met nagenoemde werken:

C. Mezzara. Een goed portret van mej. P. Vaillant en twee schilderijen getiteld: Hij bemint mij niet! en Droomerij. Laatstgenoemd stuk, door den heer Ed. Simillion, te Antwerpen, gekocht, geeft eene bedaagde vrouw te zien, in stemmige kleeding, nabij een venster gezeten; zij gebruikt een kop koffie, en terwijl zij die omroert met een lepel, staart zij peinzend voor zich uit. Vandaar de titel der schilderij. De vrouw is blijkbaar naar het leven geschilderd en de schilder is uitnemend in zijn werk geslaagd, hetwelk met groote zorg uitgevoerd, eene zoo verdienstelijke als aangename voorstelling vormt. Het fraaie stuk, Hij bemint mij niet, werd gekocht door den heer D. Ratinckx, te Antwerpen.

F. Mezzara. Keuken en Groenten, twee bij uitstek fraaie, krachtig, frisch en met groote waarheid geschilderde stillevens; het eerste is aangekocht door prins Stirbey, te Courbevoie (Parijs), het tweede door den heer Ed. Simillion, te Antwerpen.

C. Pittara. Buffels in de Romeinsche vlakte, Koeien en een fraai Landschap.

Nagenoeg een vierde der aanwezige schilderstukken werden uit Milaan toegestuurd. Meesters en werken zijn als volgt:

L. Bazzaro. Twee welgelukte schilderijen: Te Chioggia nabij Venetië en De voorlezer. Dit laatste hangt te hoog en is daarenboven slecht verlicht.

B. Bezzi. Omstreken van Rome, Romeinsche vlakte en Molen te Verona.

M. Bianchi. In het sermoen; er zit, op den voorgrond, eene knielende dame, terwijl de tempel verder met volk bezet schijnt; Het zog van de stoomboot en een Venetiaansch meisje; drie verdienstelijke schilderijen.

G. Boggiani. Eerste herfsttinten, Bergstroom en Kastanjeoogst; dit laatste is het eigendom van het ministerie van openbaar onderwijs te Rome.

F. Carcano. 16 kleine, zeer fraaie Gezichten uit Pompeji, Venetië, Rome en Asiago, en Op de weide (berg van Scio).

B. Cascella. Terugkeer uit het veld; zeer fraai.

E. Crespi. Eene christen-martelares. Twee personen dalen de trappen der onderaardsche begraafplaats af, het lijk der martelares torschend. Daarboven verleent eene opening eenen doortocht aan het daglicht, dat ten volle op het doode lichaam neerstraalt. Grootsch en gevoelvol is heel die samenstelling; misschien toch is de doodskleur des lijks wat al te krachtig afgeteekend.

U. Dell'Orto. Avondschemering tusschen de Alpen, en een ander zicht Tusschen de Alpen, dat aan het ministerie van openbaar onderwijs te Rome behoort.

A. Dovera. Plefna (Meer-Orta), Isola-bella (Groote Meer).

I. Farina levert ons eene goede studie van een Girondespeler.

E. Gignous. Herfst, In het bosch en Venetië, drie aangename afbeeldingen, die van veel kunstvaardigheid getuigen.

B. Guiliano geeft ons Het rijzen van de bladeren, eene fraaie voorstelling van dit getijde in de natuur en in het menschelijk leven, dus in dubbel vertoon; op den voorgrond ontwaart men eene ziekelijke dame met eene juffer van gezelschap; achter haar volgt de knecht. Aangekocht voor de verloting.

F. Gnecchi. Eene stille plaats en Rivera, visschershuizen bij het Groote Meer, zeer goed afgekeken.

G. Induno. Schaakspelers, De kunst op het dorp, Via Appia, omstreken van Rome, zijn eigenaardige stukken;

[p. 190]

vooral is in het tweede stuk de dorpsschilder goed getypeerd.

G. Mantegazza. Hoofsche manieren is eene geestige voorstelling, ten huize van rijke lieden, waar men een kind kunstmatig leert gaan. Vreugde en verdriet vertoont ons een huwelijksstoet, voorafgegaan van speellieden en daar tegenover eenen verbolgen vader, wiens dochter weenend vooraftreedt. Dit goed uitgedrukt tooneel, dat eene voortreffelijke schilderij vormt, is aangekocht door den heer J. Chojnovski, van Kiew.

G. Modorati toont ons Een treurigen dag, terwijl G. Quaranta ons een aangenamen Veldlust laat zien, en op De hoeve laat vertoeven. C. Rapetti, De uitverkorene en eene Bergjacht.

L. Rossi. Twee fraaie voorstellingen uit Lombardië: Het etensuur en De pronkkamer in een boerenhuis; dit laatste is vooral schoon van kleur: de pronkkamer, waar het gansche gezin aan 't kouten is, is een groote stal. Aangekocht voor de verloting.

G. Segantini. Het schapenscheren in Noord Italië en eene Studie, bevatten schoone hoedanigheden.

G. Zannoni. Watergebrek op de hoeve, Dwarsweg, Verdeeld goed en De jonge meester is ziek, zijn wat al te kleurig.

Uit Bologna zijn gezonden van wijlen prof. L. Busi: Des kindjes feest, een allerliefst en een zeer zorgvuldig bewerkt stuk; van G. Tivoli: Zwaarmoedigheid; van R. Faccioli: Boezemvrienden en Voorheen; de heer Ed. Simillion, voornoemd, kocht de Boezemvrienden, en hij mag zich vleien, daarmede de hand te hebben gelegd op eene der fraaiste schilderijen van de tentoonstelling. De bedoelde vrienden, die op de schilderij levensgroot zijn afgebeeld, zijn eene grootmoeder, hare kleindochter en de met den saaibol van het meisje spelende huiskat. De vrouw en het kind zijn meesterlijk geschilderd; men waant den lach van het meisje te hooren en het is alsof men de kat ziet bewegen. Het stuk is daarbij merkwaardig schoon van kleur.

Van schilders te Reggio (Emilia) gevestigd, zagen wij: van G. Chierici, De goede stiefmoeder en Binnenhuis, twee goede voorstellingen uit het huiselijk leven; van P. Ferretti, Portret van den wereldberoemden Humboldt; van C. Manicardi, Zoo gaat het in de wereld! voortreffelijk opgevat: terwijl men in eene woning aan iemand in stervensnood de laatste sacramenten der kerk brengt, is in dezelfde straat een stoet van een jong huwelijk; Manicardi's Aanleg voor de kunst is ook goed getypeerd.

L. Pasini. De vreugd onder een schamel dak en eene goede Studie.

Uit Verona zonden: A. Dall'oca Bianca, Brand!, Mist in 't verschiet, Schoon weder en Zandvischers. Het tweede stuk is bijzonder welgelukt.

N. Nani. De gevolgen van het kwaad is eene zedelijke voorstelling: een zwaar bedronken kerel, die weldra zal aangehouden worden. Verkeerd geoordeeld, zoo spreekt de wijnverkooper tot iemand die zijn wijn proeft en zich wellicht als kenner voordeed, doch het ditmaal niet geraden heeft van wat jaar de wijn is.

De Turijnsche schilders en hunne werken zijn: E. Bertea, De overzetboot van Fondo Poce, dat is het Groote Meer in Italië, en De baai van Polloza, op de Balearische eilanden.

M. Calderini. Huizen uit de xv^e eeuw in Piemont, Herfstzon en In het bosch.

D Cosola. Piemonteesche Waschvrouwen, die voortreffelijk naar de natuur geschilderd zijn.

C. Follini. De begrafenis van de pop, een lief kabinetstukje.

E. Serra. Nieuwmodische waaier en Edi zijn goed gepenseelde figuren.

G.B. Quadrone. Slecht onthaald en Na de vertooning: een arme rondzwervende muzikant, met een ezel, apen en honden

Uit Napels zonden: F. Cortese, een zicht van Poestum.

E. Cortese. Puinen van eene waterleiding, uit de Romeinsche vlakte, en een bijzonder goed getroffen Regenachtig weder.

G. De Martini vertoont ons eene op de gitaar spelende vrouw, onder den titel: De krekel; aangekocht door den heer Th. de Lange, van Amsterdam; Eene zwerfster, van denzelfden schilder; twee goede schilderijen.

F. Mazzotta. De liefde zooals zij is, eigenaardig voorgesteld.

G. Toma. De biecht, eene goed getroffene voorstelling, die wat eentonig van kleur is, evenals De poos, van V. Volpe, voorstellende eenen pater kapucien, die met een ander liefhebber muziek maakt en welke zich beurtelings de keel ververschen.

De volgende schilders zonden hunne werken van uit de stad Venetië: G. Biasin. Terugkeer van den doge Morosini uit den krijg van Morea en eene Begrafenis te Venetië.

N. Bordignon. Voor de eerste communie en Watersprenkeling. Dit laatste stelt, op geestige wijze, meisjes voor, die aan den wasch zich vermaken met elkander met water te besprenkelen.

C. Carlini. Venetië in de xv^e eeuw, Oostersche kleedij en Moederleed, drie goed getroffene tafereelen.

G. Ciardi. Messidoro; een der schoonste stukken dezer afdeeling is dit landschap, hetwelk de voorstelling bevat van een oogst in de vlakte van Treviso; Stil water, lagune van Venetië, is mede eene zeer gelukkige schilderij van G. Ciardi.

A. Comirato. Opene plaats in Venetië is een goet geslaagd stadsgezicht.

G. Favretto. Suzanna, eene geestig uitgevoerde schilderij, en Venetiaansche kleederdrachten, vertoond door eene volksmenigte die voor een loterijkantoor van Torretta staat, eenigszins bont van kleur, zijn echter zeer schoon. Van denzelfden schilder zagen wij een goed Mansportret.

L. Ferrazi. De nieuwsgierigen zijn goed weergegeven; Hart en kunst stelt een heer in kamerrok voor, die de piano bespeelt en door zijne dochter gezoend wordt.

[p. 191]

L. Gasparini. Twee eigenaardige tafereelen; het eene is getiteld: Kus uw vader; het andere voert den volgenden langen titel: Als 't u belieft, jongens, maakt eens dat gij weg komt! Het is de vrouw van een snoepkraam, die zoo spreekt, tegen plagende jongens.

E. Lancerotto. Geheime bijeenkomst, is danig ingeschoten; Een Zondag in de tentoonstelling van schoone kunten, eene goede voorstelling van kunstlievende menschen, die, in de kunstzaal, rond een beeld gezeten, schijnen thuis te zijn; dat is al beter dan ten onzent, waar wij eens Zondags in een museum kinderen met den kaatsbal spelende zagen; Voor het vertrek, is een hartelijk afscheid.

A. Melesi. Venetiaansche visschers, doen zien dat de schilder goede modellen voor oogen had.

L. Mion. Levenslustige Bedotspelers.

L. Nono. Zondagsche tooi is eene prachtige schilderij, eene moeder voorstellende die hare dochter gouden oorbellen insteekt, vooraleer ter kerke te gaan. Het is een der puikste stukken dezer afdeeling; niet alleen de voorgestelde personen, maar ook de landstreek is overheerlijk afgebeeld in Nono's schilderij.

E. Paoletti. Aankoop van een goeden degen is goed getypeerd en Aan het water frisch getoetst.

L. Rosa. Chioggia bij Venetië en drie gezichten uit laatstgenoemde stad: Het groot kanaal, De vischmarkt en Eene brug; zij mogen alle als zeer welgelukt genoemd worden. De schilderij, Chioggia getiteld, geeft niet die stad, maar het daaraan gelegen bevaarbaar kanaal te zien, waarop een aantal inheemsche vaartuigen, kennelijk aan hunne eigenaardige zeilen, drijven; van Chioggia zelve ontwaart men de gebouwen op den achtergrond van het tafereel; de vaartuigen lossen voortreffelijk uit op het doorschijnend kalme water, waarover heen het schitterend licht van een schoonen Italiaanschen dag ongetemperd gloort. Werd aangekocht door den heer Ed. Simillion, van Antwerpen.

P. Sala. Te Venetië, geeft eene goede gedachte dezer stad.

E. Tito. 't Is een model! zoo schijnen de voorgestelde personen te zeggen van een opgesmukt meisje, dat voorbij is gegaan. De schildering kwam ons wat vlok voor.

T.C. Welsch. Capri, na onweder.

Uit Florence zonden: L. Bechi. Twee kleine Ciociaren. N. Cannicci. Terugkomst uit het veld. E. Ferroni. Nabij Florence, en een Jong meisje aan de fontein. A. Glisenti. Een weinig beduidend Jachtverhaal. A. Moradei. De nieuwe Suzanna. D. Pesenti. Het paleis van den doge te Venetië. A. Tommasi. De fluit van den stoomwagen, behoorende aan het ministerie van openbaar onderwijs te Rome. F. Vinea. De bloemenleurster, de Medicissen op de villa van Antignano en Japansche Venus.

Van te Rome gevestigde schilders zagen wij: Moeder, Kleine bedelaressen, Verliefden en Schaduw, van O. Bigion; zij schenen ons wat smodderig geschilderd.

N. Cipriani stelt ons Een dichter voor, uit het keizerlijk tijdvak, zijne scheppingen aan een vrouwengezelschap voorlezend. Onder het opzicht van geschiedkundige getrouwheid, laat het stuk niets te wenschen, maar wat de schildering betreft, gelijkt het al te veel aan kleurendruk.

G. Guardabassi. Eene waarzegster, Het huwelijk van den burgemeester, De kiekenwachtster, Aan de kerkdeur, alle met veel zorg uitgevoerd, maar wat al te kleurig.

M. Lovatti. Wedrennen. P. Ostini. Een eerste bezoek aan de catacomben. F. Petiti. De Tiber. G. Raggio. Buffels in de Romeinsche vlakte. A. Sartorio. De malaria, Justinianus en Theodora en eene Vrouwestudie. Het tweede stuk, in verouderden stijl opgevat, mist diepte in de voorstelling. E. Borsa (Mona). In den voorhof.

A. Costa (Genua) levert ons een zeer aanlokkend gezicht uit de Omstreken van Napels, en A. Muzii (Terano) twee fraaie Landschappen, terwijl L. Delleani (Polione Biella) ons Op de Alpen brengt. De terugkomst van de markt en Rust van L. Cima (Belluno) en 's Morgens aan den oever van de Stura, van F. Galateri di Genola (Cherasco), mogen wij niet onvermeld laten.

P. Mariani (Monza). De haven van Genua, bij maanlicht gezien en dezelfde Haven, 's avonds, doen een goed effect; Aankomst van eene overzeesche stoomboot en een Winterlandschap, 's avonds, zijn even verdienstelijk.

P. Ricca, Saluzzo (Cuneo). Sneeuw is de eenvoudige titel dezer schilderij, die geheel en al aan den winter denken doet.

De jonge boer in een boomgaard, van A. Coffa (Palermo), de Arabieren op de vlucht en Poort van een oud Turksch arsenaal, van A. Pasini, zijn bij de verdienstelijke stukken aangeteekend.

M. Carmine (Belinzona Zwitserland) heeft zijn onderwerp ontleend aan Noord-Italië; het is getiteld: Terugkomst van de markt en mag geroemd als goed bewerkt.

P. Loverini (Bergamo), De touter en Het model zijn twee goede studiën.

De prachtigste waterverfschilderingen komen van Rome.

C. Battaglia heeft er drie: eene Boerin, en twee, met name Anna en Cecilia. Anna werd gekocht door den heer J. Chojnovski, van Kiew.

A. Bompiani. Herberg in de Romeinsche vlakte, Annuccia en Graziella. Die laatste is voor de verloting aangekocht.

R. Bompiani. Oostersche kleederdracht en Eene straat in Pompeji, in gomwaterverfschildering.

A. Corelli. Mijne arme Maria, een meesterstuk, waaraan het gouden eeremetaal van de 1^e klasse werd toegekend.

P. Gabrini. De schipbreukelingen. E. Monti. In eene kerk der ix^e eeuw.

V. Beltrandi (Turijn). Sappig geschilderde Italiaansche vruchten.

Beeldhouwkunst.

Nagenoeg alles, wat van uit het klassieke land der beeldhouwkunst werd tentoongesteld aan werken in dit vak, verdient schoon te worden genoemd, zij het dan ook in onderscheidene mate, met inachtneming van trappen of graden.

[p. 192]

De Italianen verstaan de kunst, niet slechts om het marmer te bewerken, alsof het was of potaarde ware; maar ook om de harde stof als het ware te bezielen en met levenswarmte te vervullen. Het moge al waar zijn, dat zij niet veel gewrochten tentoonstellen die tot de zoogenoemde groote kunst behooren, die academische of klassieke werken kunnen worden genoemd; maar hun klein beeldhouwwerk van groote verdienste is zoo talrijk en zoo schoon, er steekt zooveel geest in en het getuigt van zooveel natuurlijke kunstvaardigheid en wonderbare handigheid, dat men zich tot eerbied en hoogachting gedwongen voelt voor de groote kunst die er vereischt werd om deze voorwerpen van kleine kunst te maken.

De inzendingen van de te Milaan gevestigde beeldhouwers zijn even merkwaardig als afwisselend. A. Argenti's Jonggetrouwde vrouw is een bij uitstek keurig gewrocht. Van E. Astori's drie keurige beeldjes, geven wij hier in zincogravuur den flinken Schouwvegersjongen; als een zeer



verdienstelijk gewrocht vermelden wij van denzelfden kunstenaar den karaktervollen kop van eene Landloopster. Allerliefst is D. Barcaglia's zeepbellen blazende jongen; de catalogus vermeldt dit stuk onder den titel: De zeepbel. Uitmuntend zijn ook de werken van G.B. Bottinelli, uit Rome, De regen en De wind.

Puikstukken zonden G. Branca, G.L. Buzzi, Q. Corbellini, F. Crespi, R. Calli, P. Gindici, E. Lombardi (zie blz 185), A. Mazzuccheli, L. Pagani, C. Pandiani, R. Perada, van wien de heer Edm. Oppenheim, te Brussel, het lieve groepje Grootmoeders muts aankocht en wiens Duo op blz. 185 is afgebeeld. Tusschen de Milaneesche beeldhouwers vermelden wij nog met eere A. Ruga, G. Spertini, Q. Tempra (zie blz. 185), G. Villa, U. Zannoni et A. Zavatone.

Fraaie werken zonden ook C. Monari, van Bologna, G. Udny, van Carra en E. Serano, van Chieti, die zeer veel bijval had met zijn Peter-Pauw en Rosina, Peter-Pauws zuster, in gebakken aarde; het eerste werd aangekocht door den heer Miguel de Novaes.

Uit Rome zonden A. Bottinelli, L. Hasselrus, A. Maraini, G. Masini en G. Monteverde goede beeldhouwwerken in.

Uit Turijn: D. Calandra, die met zijne Kloosterbloem, die verschillende malen verkocht werd en ook op de nijverheidstentoonstelling in gebakken aarde voorkwam, groote belangstelling heeft opgewekt; P. Della Vedova, G. Dini, G. Ginotti, E. Tabacchi.

A. Flaibani, uit Udine, stelde een keurig vrouweborstbeeld ten toon, getiteld: Eene maaister.

Bronswerken.

Eene eerste plaats, tusschen de ingezonden bronswerken, wordt ingenomen door de gewrochten van C. Barbella, uit Francavilla, die een achttal kleine groepen en beeldjes tentoonstelde, welke ieder eene menschelijke aandoening, een gevoel uitdrukken, of een toestand voorstellen, met eene indrukwekkende juistheid. De schilderachtige kleederdracht der Abruzzische landlieden kwam den bekwamen meester voor zijne beeldjes uitmuntend te stade. Het werk van dezen kunstenaar is meesterlijk geslaagd. Hij doet het brons leven. Merkwaardig is daarbij de fraaiheid en afwisseling van tinten, welke hij heeft weten te verkrijgen en die hij als naar goeddunken schijnt te kunnen aanbrengen, op de plaatsen zijner keuze. Hij schijnt daarover te beschikken als over verf. Met dit aanbrengen van tintschakeering is hij inzonderheid uitnemend geslaagd in zijn groepje, hetwelk de catalogus vermeldt onder den titel: De verjaardag, en dat een grootvader voorstelt, die door zijne kleindochter wordt geliefkoosd: men zou zeggen, dat voor den hals, het gelaat en de handen van het meisje zachter brons is gebruikt dan voor die des ouden mans. De meeste beeldjes geven minnende paartjes te aanschouwen. De hier in gravuur afgedrukte Idylle en Alleen geven er een goed gedacht van; het eerste is duidelijk genoeg; het tweede vertoont twee verliefden die zich tot den veldarbeid begeven en, gaande weegs, half verborgen door eene opgehouden wan, eenen kus wisselen.

Veel beziens heeft E. Biondi's levensgroote voorstelling, in gebronsd hout en pleister, van Antigonus, Jeruzalems laatste koning, uit het geslacht der Macchabeeën. Dezelfde bekwame kunstenaar zond bovendien de volgende zeer fraaie bronswerken: Bedelmonnik, Een Romeinsch tooneel, In karavaan en In Opper-Egypte. De Bedelmonnik en de twee laatstgenoemde bronswerken zijn aangekocht door den heer Clark, te Londen.

A. Borchi, uit Milaan, stelt twee merkwaardige werken ten toon, een standbeeldje van den ridder Bernini, in brons, zuiver bewerkt en met niets dat gekunsteld schijnt in de uitdrukking, en een marmerbeeldje, getiteld: Macherina.

Niet minder loffelijk mogen worden genoemd de volgende werken, insgelijks van te Milaan gevestigde kunstenaars: A. Bottinelli, Geheimzinnige woorden, verkocht aan den heer Durand, van Rome; F. Confalonieri, De verloofde; F. Crespi, Kanonnier, Rustuur en een bij uitstek geestig groepje, getiteld: Van de badreis terug; R. Pereda, een Waterspuiter, zijnde een puik fonteinbeeld; G. Spertini,

[p. 193]

Wereldtentoonstelling voor schoone kunsten. - Italiaansche afdeeling.
Idylle.

In Opper-Egypte.

Alleen.

De lustige schoenmaker; D'Orsi, Uw evennaaste, een krachtig bewerkt, in den vollen zin van het woord meesterlijk beeld, toebehoorende aan de galerij van nieuwere kunst te Rome, een boer voorstellende die, moede gewerkt, met de hak voor de voeten, wezenloos voor zich uitstaart; Franceschi, het uitmuntend zittend beeld van een Grafschriftkapper, ook aan voornoemd museum toebehoorende. Voor D'Orsi's beeld betaalde het Roomsch museum 25,000 fr.; voor het zittend beeld van Franceschi 9000 fr.

V. Gemito, uit Napels, geeft bewijzen van zeer veel talent in de portretten welke van hem op de tentoonstelling prijken, en waartusschen wij als bijzonder goed getroffen en welgelijkend dit van den Franschen schilder J. Meissonier vermelden. Gemito's portret van Verdi vermelden wij in 't bijzonder als een degelijk gewrocht. Zeer verdienstelijke beeldhouwwerken van denzelfden meester zijn ook: Narcissus, Fortuny en Carmela.

E. Marsili, uit Venetië en D. Sodini, uit Florence, mogen, blijkens hunne inzendingen, geteld worden tusschen de goede Italiaansche beeldhouwers. Marsili's bronzen beeld, Roeping getiteld, een uitstekend gewrocht, werd door den heer L. Jamar, uit Luik, aangekocht. Indrukwekkend is Sodini's pleisterbeeld Het geloof, voorgesteld door een blind man, neergeknield bij een kruis, waarop hij de eene hand legt, terwijl de andere rondtast en de mond bidt. Ja of neen, een bronzen groepje, en een Studiekop in gebakken aarde, van denzelfden kunstenaar, zijn mede vol verdienste.

Gelukkig is slechts hij, wien dat in 't leven is opgelegd, wat hij nauwkeurig verstaat.
P.G.C.