Willem Linnig, kunstschilder 1819 + 1885.
Deze werkzame schilder en etser, te Antwerpen geboren in 1819, deed zijne kunststudiën aan de academie zijner geboortestad en was later leerling van den beroemden Hendrik Leys; zijn lievelingsvak was de voorstelling van onderwerpen aan het huiselijk leven ontleend. Hij maakte ook eenige geschiedkundige stukken. Op driejarige en andere tentoonstellingen verschenen van hem de volgende tafereelen: De kaartspelers; 1840, eene Vlaamsche herberg; 1842, Twee visschers voor eene herberg; 1843, De terugkomst van den soldaat; 1844. De bloemtuil voor moeder, uiterlijke eener hoeve; 1846, Markt; 1847, Opene plaats; 1848, Raadpleging; 1849, Het zieke kind en Het gebed van den pelgrim; 1851, Herbergmeid, De voorlezing en Kaartspelers in een wachthuis; 1852, Spaansche soldaten op de Antwerpsche beurs, na den inval van 4 November 1576, elkander den gemaakten buit betwistende en de Oude Statenzaal van het Antwerpsch stadhuis, waar het stuk zich nu bevindt; 1855, Wapensmid uit de xviie eeuw, destijds aangekocht door den heer A. Muscar, De onrust, Een ridder met zijne gade in eene straat te Antwerpen, Binnengezicht van eenen stal, destijds aangekocht door den heer W.A. Ellerman, consul van Hannover te Antwerpen; 1854, Waarzegster die de toekomst aan een jong Spaansch soldaat voorzegt; 1856, De muziekles; 1857, Wapenmakers der xvie eeuw, Binnengezicht eener keuken; 1858, Neen, ik geef
niet, Vlaamsche weverswoning in de xvie eeuw, Puinen der Antwerpsche beurs (dit laatste stuk bevindt zich op het stadhuis te Antwerpen); 1860, Avondgezicht eener Antwerpsche straat in de xvie eeuw, De lente van het menschelijk leven; 1861, Roovers hunnen buit deelende; 1863, Het goud maakt het geluk niet uit; 1864, Karel I in A. Van Dijcks werkplaats en Vertrouwelijk gesprek; 1867, Watertocht; 1870, Jan Appelmans, bouwmeester van O.-L.-Vrouwetoren, Een slotenmaker der xvie eeuw; 1871, De wieg; 1874, De ledige wieg; 1876, Bij den advocaat, Bij de voedster; 1877, De oude van Heringsdorf; 1879, Wapenmaker der xviie eeuw en Openbare oven te Thuringen; 1880, De scheikundige; 1882, G. De Winters werkplaats (nu in het Antwerpsch museum). In 1883 vervaardigde hij een tafereel voor de groothertogin van Saksen-Weimar. Op de thans te Antwerpen geopende 3-jarige tentoonstelling prijkt van hem Eene keuken, toebehoorende aan dokter A. Passenbronder. Zijne zeer talrijke schilderijen hebben haren weg gevonden door gansch Europa Naar men verzekert, zouden de heeren Demany, te Luik, en Allix, te Brussel, ieder een meesterstuk van hem bezitten. In 1875 was Linnigs zoon Willem tot leeraar aan de academie van Weimar benoemd. De zoon haalde den vader over, om hem naar Duitschland te vergezellen. Zij verbleven er een zevental jaren. Toen verlangde de vader, ter wille zijner vrouw, naar zijne geboortestad
weder te keeren. In 1882 was hij weer metterwoon in Antwerpen gevestigd. De in Weimar onder de groothertogelijke bescherming nog bestaande etsersvereeniging, is er door vader Linnig in 1878 gesticht. Hij was de eerste voorzitter van het tot bloei gekomen genootschap.
Vader Linnig heeft ongemeen veel geëtst. Hij was in die